Monthly Archives: oktober 2017

Bezuinigingen en werkdruk

Bezuinigingen en werkdruk in het onderwijs

Het basisonderwijs is de laatste jaren vaak in het nieuws vanwege bezuinigingen, te hoge werkdruk, overvolle klassen en de relatief bescheiden salarissen. Wat betekent dit voor je kind als leerling of voor jou als ouder? Wat is er feitelijk op iedere school veranderd en hoe gaan scholen daarmee om?

Lumpsum

Mede door de economische crisis heeft de overheid op allerlei terreinen vrij drastische bezuinigingen doorgevoerd. Vaak werden die bereikt door taken te decentraliseren, in de verwachting dat daarmee veel geld te besparen viel. Zo zijn bijvoorbeeld gemeenten sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle lichtere vormen van zorg en ondersteuning (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) én voor vrijwel alle vormen van jeugdhulp (Jeugdwet). Zowel voor als na de invoering van deze overheveling hebben de media veel aandacht besteed aan wat er daarbij mis is gegaan.  Per 1 augustus 2006 is in het basisonderwijs de zogenaamde lumpsum financiering doorgevoerd en mogen de scholen en hun besturen grotendeels zélf beslissen waaraan ze hun geld besteden. Daarover is aanzienlijk minder in het nieuws gekomen.

Zorgleerlingen

Toch hebben deze verandering en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen grote gevolgen voor de scholen, die niet in het voordeel van de leerlingen werken. Schoolbesturen ontvangen 1 budget voor personeel en leermiddelen, dat zij naar eigen inzicht mogen inzetten. Daarnaast zijn de eisen aan het basisonderwijs flink toegenomen. Zo is bijvoorbeeld per 1 augustus 2014 een nieuw stelsel voor passend onderwijs doorgevoerd. Daardoor heeft ieder schoolbestuur een “zorgplicht” voor kinderen met leer- en gedragsproblemen, die vroeger naar het speciaal onderwijs werden doorverwezen. De scholen ontvangen daarvoor extra bekostiging, maar in de praktijk worden deze kinderen doorgaans “gewoon” in klassen met soms meer dan 30 leerlingen opgenomen.

Remedial teaching versus plusklas

Omdat “de gemiddelde leerling” niet bestaat wordt in het onderwijs steeds meer nadruk gelegd op het begeleiden van kinderen op hun eigen niveau. Waar een goede leerkracht feitelijk altijd al oog heeft voor de niveauverschillen tussen leerlingen moeten deze verschillen tegenwoordig ook steeds meer formeel worden vastgelegd en gekoppeld aan een individueel ontwikkelingsplan per leerling. Dit leidt tot een forse administratieve rompslomp en werkdruk. Kinderen die ten opzichte van de groep teveel achterblijven konden voorheen rekenen op de ondersteuning van een “remedial teacher”, die hen regelmatig even apart nam om de achterstand zoveel mogelijk in te lopen. Bij de meeste scholen is deze begeleiding inmiddels wegbezuinigd, net als de onderwijsassistenten etc. Vreemd genoeg nemen de scholen die géén extra hulp meer bieden aan de achterblijvers wél hun hoogst begaafde leerlingen apart in een zogenaamde “plusklas”. Ze krijgen daar extra uitdagingen om de leerstof verder te verdiepen.

Normale niveauverschillen

Niveauverschillen tussen leerlingen zijn normaal. Zeker in de kleuterklas, waar meestal de eerste- en tweedejaarsleerlingen om praktische redenen bij elkaar gevoegd worden. Tel daarbij nog eens de instroom op van nieuwe kinderen, door het gehele jaar, en de juf* heeft haar handen vol. (*meesters staan zelden bij de kleuters). Tóch zijn er ook vaak al flinke niveauverschillen tussen kinderen van dezelfde leeftijd. Vaak zijn /worden die verschillen door een alerte leerkracht in de klas zelf aangepakt. Bijvoorbeeld door kinderen even apart te nemen of uit te dagen met eenvoudige opdrachten. Want persoonlijke aandacht en interesse in het kind is vaak een prima vervanger voor de remedial teacher of de plusklas. Het vraagt wel wat extra energie van de vaak toch al overbelaste leerkracht.