Sociale vaardigheden

De omgang met anderen

Sociale vaardigheden zijn nodig voor de omgang met anderen. Op school wordt je kind geoefend in deze vaardigheden. Ze zijn noodzakelijk voor het opbouwen en onderhouden van een relatie en voor een goede samenwerking.
Een baby, die lacht naar zijn ouders toont daarbij al een stukje aangeboren sociale vaardigheid. Omdat er positief wordt gereageerd op het lachen, zal het kind dit gaan herhalen. Het leert contact te maken met de mensen om zich heen.

De meeste kleuters zijn goed in staat contact te maken met andere kinderen en met volwassenen. Toch hebben sommigen daar nog veel moeite mee. Soms komt dit door gebrek aan ervaring met kinderen in hun omgeving, maar ook mét die ervaring kunnen sommige kleuters tóch moeite hebben met de omgang met andere kinderen.

Op school wordt je kind geleerd hoe het kan omgaan met zijn of haar eigen gevoelens, maar ook met die van anderen. Bijvoorbeeld met behulp van rollenspellen, poppenspellen, praatplaten, en muziek. Ook worden soms gebeurtenissen in het leven van de kinderen aangegrepen om hen te helpen in hun sociale ontwikkeling.

Het is belangrijk dat je kind leert omgaan met leeftijdgenootjes, leert luisteren naar andere kinderen en leert samen te spelen en te delen. Dat het zichzelf leert verplaatsen in een ander en leert om met conflicten om te gaan. Dat bevordert het positieve zelfbeeld en het zelfvertrouwen van je kind.

Dit kan tijdens een kringactiviteit in de klas of tijdens speciale trainingen in sociale vaardigheid (S0Va-trainingen) buiten de klas met een kleine groep. (Voor sommige kinderen is dit beter).

Door middel van knip- en plakwerk en/of tekenen kunnen de kinderen hun gevoelens zichtbaar maken. Zijn ze weleens verdrietig of boos, bang of juist blij? Soms is het gemakkelijker voor kinderen om op papier hun gevoel uit te drukken, dan door erover te praten.

Wat kan je kind thuis leren?

  • Laat merken dat je luistert en stel dan de juiste vragen. “Waarom denk je dat je niet mee mocht doen?” “Hoe komt dat?” etc. Let overigens op dat je je kind daarbij niet overvraagt.
  • Leer je kind hoe het iets moet vragen. “Ik wil ook graag meedoen?” of “Mag ik ook een keertje fietsen?”
  • Leer het om met tegenslagen om te gaan. Bijvoorbeeld tijdens gezelschapsspelen. Het hoeft niet altijd te winnen. Verliezen is niet erg. Als het deze keer niet lukt, lukt het een andere keer wel.
  • Leer het met conflicten om te gaan.
  • Leer het om oplossingen te bedenken. “Hoe zou het beter gaan?” “Wat kun je er zelf aan doen?”
  • Leer je kind om voor zichzelf op te komen. Het hoeft niet altijd te doen wat een ander zegt. Als het iets niet leuk vindt, hoeft het dat ook niet persé te doen. Je kind heeft toch ook een eigen mening.
  • Nodig een keertje een vriendje of vriendinnetje uit. Op die manier leert hij de kinderen kennen.

Dit zijn maar enkele voorbeelden van praktische situaties, die de mogelijkheid bieden om de sociale vaardigheid van je kind in de dagelijkse praktijk te oefenen en daardoor verder te ontwikkelen.