Motoriek

De eerste stapjes zijn al gezet…

Nog maar kort geleden leerde je kind lopen. Letterlijk en figuurlijk zette het daarmee belangrijke stapjes in zijn of haar motorische ontwikkeling. Uitzonderingen daargelaten heeft je kind daarna nog vele vervolgstapjes gezet, zowel op het gebied van de grove als de fijne motoriek.

Naast de grove motoriek van het lopen, springen klauteren en dergelijke bestaat er namelijk ook nog zoiets als de fijne motoriek. De controle over bijvoorbeeld handen en vingers om te schrijven, knippen en dergelijke. Veel heeft je kind al van nature geleerd, maar dat is nog niet voldoende. Op school worden kinderen geholpen om zowel hun grove als hun fijne motoriek verder te ontwikkelen.

Grove motoriek

Op school wordt veel aandacht besteed aan bewegen.Tijdens de gymlessen, maar ook tijdens het buitenspelen. Het bewegen met je hele lichaam noemen we de grove motoriek. Hoe meer een kind beweegt des te meer controle het krijgt over zijn of haar lichaam.

In spelsituaties en opdrachten laat de leerkracht de kinderen rennen, hinkelen, klauteren, springen, rollen, duikelen, balanceren, schommelen en met een bal gooien en vangen. Daarnaast zijn er nog spelletjes, zoals tikkertje, verschillende soorten loopspelletjes en dansspelletjes.

Fijne Motoriek

Naast de grove motoriek, wordt ook veel gedaan aan de fijne motoriek.

Manieren om de fijne vingerbeweging te oefenen zijn bijvoorbeeld:

    • Tekenen/kleuren: hierbij wordt gelet op een goede potloodhouding (zie voorbeeld).
      Dat is heel belangrijk voor het leren schrijven in groep 3.
    • knutselen: het tegen elkaar plakken van kosteloos materiaal zoals wc rolletjes, dozen, etc.
    • het werken met de kralenplank, waarbij de kraaltjes tussen duim en wijsvinger gehouden worden  om ze om een spijkertje te leggen.
    • kralen rijgen.
    • met grote en kleine blokken spelen.
    • kleien: met klei leren om balletjes te draaien, te rollen en er iets van maken.
    • prikken: goede potloodhouding.
    • verschillende vingerversjes (bijv. naar bed, naar bed………)
    • spelletjes, (bijv. “loop met je vingers over je knie”, “maak een vuist” en “spreid je vingers”)
    • constructiemateriaal, zoals Lego en Knexx.
    • spelen met zand en water.
    • knippen: goede schaarhantering!
    • stukjes knippen.
    • uitknippen van plaatjes.
    • precies knippen op een dikke lijn.
    • scheuren: papier tussen duim en wijsvinger houden, dan
      • stukjes scheuren
      • rondjes, vierkantjes, etc. scheuren
    • plakken: goede potloodhouding met de verfkwast.
    • stukjes geknipt papier opplakken in een frame (bijv. een getekend huis)
    • stukjes gescheurd papier opplakken in een frame (bijv. een getekend poppetje)
    • kleine plakfiguurtjes op een lijntje opplakken.