Veranderde rol voor ouders
De geboorte van je eerste kind is heel bijzonder. Je wereld ziet er opeens heel anders uit. Alles is nieuw voor je! De ene ouder leeft op een roze wolk en voor de ander kan het juist beklemmend zijn. Gun jezelf daarom de tijd om aan je nieuwe rol als ouder te wennen.
Bij de geboorte van je tweede kindje is de nieuwigheid er al een beetje af. Je weet hoe je je kunt voelen en wat je te wachten staat. Feitelijk heeft je eerste kind al een beetje de weg gebaand voor het tweede. Het is overigens helemaal niet zeker dat het daardoor voor jou wat gemakkelijker wordt. Ieder kind is immers verschillend!
Bij je eerste kind bouw je ervaring op met o.a. de peuterspeelzaal, de basisschool en eventueel de dagopvang. Bij je tweede kind weet je dat allemaal al. Misschien ging je tweede kind al mee om je oudste naar school te brengen. Zo wende het al een beetje aan de school en de klas, waardoor de eerste dag op school misschien wat minder emoties oproept, zowel voor je kind als voor jou.
Maar houd er wel rekening mee, dat je tweede kindje qua karakter en gedrag niet een kopie is van je oudste. Gelukkig heeft ieder kind een eigen karakter, een eigen willetje, een eigen “persoonlijkheid”.
De plaats in het gezin
De plaats in het gezin kan ongemerkt van invloed zijn op de opvoeding en zelfs de persoonsvorming van een kind.
De komst van een broertje of zusje kan bij het oudste kind tot enige jaloezie leiden, doordat het de aandacht van de ouders en anderen voortaan moet delen. Ouders gaan vaak overdreven bezorgd om met hun eerste kind, terwijl ze hun tweede kind al gauw wat meer vertrouwen geven. Het eerste kind heeft voornamelijk de ouders als “rolmodel”, terwijl het tweede kind zich meer spiegelt aan de oudste. Wat het oudste kind vaak zélf moet ontdekken kijkt het tweede kind van zijn of haar broertje of zusje af.
De komst van een tweede kind vraagt opnieuw een andere organisatie van jouw leven als ouder. Als bijvoorbeeld je jongste kind ’s middags gaat slapen kun je wat meer aandacht schenken aan je oudste kind. Onderschat overigens nooit het verschil in karakter en aanleg van je kinderen. Dat blijkt vaak al bij het leren praten, kruipen of lopen. Ook later zal blijken dat ieder kind zich op geheel eigen wijze ontwikkelt.
Tweeling
Sommige ouders worden verrast door de komst van een tweeling. Tweelingen hebben het voordeel dat ze al vanaf hun geboorte aan elkaar kunnen wennen. Soms neemt daarbij al gauw een van de twee ‘n beetje de leiding op zich.
Voor ouders is het vaak vanzelfsprekend dat ze op school bij elkaar in de klas komen.
Maar veel scholen denken daar anders over en plaatsen tweelingen zo mogelijk in verschillende groepen. Ieder kind maakt daar eigen vriendjes en thuis aan tafel kunnen ze ieder hun eigen ervaringen vertellen. Ze leren ook wat meer onafhankelijk van elkaar te denken en handelen en hun eigen aanleg en voorkeuren te volgen. Bovendien treedt het meest volgzame kind van de tweeling een beetje uit de schaduw van het wat meer dominante broertje of zusje.
Enig kind
Kinderen zonder broertjes of zusjes zijn een beetje vergelijkbaar met een eerstgeborene. Van jongs af aan praten ze vooral met volwassenen. Net als een eerste kind kunnen ze niet vergeleken worden met broertjes of zusjes en behoeven ze ook niet met hen te wedijveren. Ze staan soms wat minder open voor nieuwe ervaringen. Die verschillen behoren tot de dynamiek in een gezin en het ontbreken daarvan behoeft geen probleem te vormen.
Overigens kunnen enige kinderen soms wat minder zelfredzaam zijn, omdat ze, meer dan andere kinderen, gewend zijn wat vaker voor hulp bij hun ouders aan te kloppen. Allemaal bepaald geen onomkeerbare verschillen, zodat ze ook geen nadeel behoeven te vormen in de verdere ontwikkeling van het kind.