Category Archives: Spel

Kleutertips voor opa’s en oma’s

Opa’s en oma’s zijn allemaal verschillend, maar meestal vinden ze het heel leuk om af en toe op te passen op hun kleinkinderen. Maar ook om hen gewoon eens te ontvangen om leuke dingen te doen, incidenteel of juist heel regelmatig. Zulke gelegenheden lenen zich bij uitstek om de band tussen de grootouders en hun kleinkinderen te versterken door samen gezellige en zo mogelijk leerzame dingen te ondernemen. Komen de kleinkinderen op bezoek maak dan liefst vooraf voor jezelf al een globale dagindeling. Daardoor hoef je niet na te denken wat je wilt gaan doen en je kunt de plannen altijd nog bijstellen. Afhankelijk van bijvoorbeeld het seizoen kan men kiezen om binnen te blijven of juist naar buiten te gaan. Daarom hieronder wat suggesties voor activiteiten binnen en buiten.

Voorlezen: kies leuke boeken uit, die je kunt bekijken. Er zijn ook verschillende boekjes over opa’s en oma’s. Laat de kinderen ook eens kiezen. (kijk bij voorlezen)
Knutselen: lekker alles aan elkaar laten plakken, laat ze proberen te knippen, te scheuren, lekker alles kleuren met wascokrijtjes of kleurpotloden. Bewaar wc-rolletjes, eierdozen, plastic flesjes, om er iets leuks van te maken. Laat ze zelf er iets van maken. (of zie knutselvoorbeelden) Ook stickers plakken vinden kinderen leuk.
Tekenen: geef het kind een groot tekenblad en laat ze lekker tekenen, kleuren, verven, vingerverven, krassen, etc.
Puzzelen: kinderen vanaf 2 jaar kunnen eenvoudige knoppuzzeltjes, met leuke dierenafbeeldingen, of leuke vormen, al zelf maken.
Pc of tablet: ook hierop spelletjes doen, is voor kinderen een uitdaging. Ze kunnen bijv. plaatjes inkleuren (met touchscreen) of een leuk boekje bekijken.
Tv kijken: er zijn leuke filmpjes, speciaal voor peuters en kleuters. (Baby Tv).
Liedjes zingen: Op YouTube vind je leuke kinderliedjes, die je mee kunt zingen. Of gebruik eigen liedjes met muziekinstrumentjes; trommeltje, fluitje, belletjes, tamboerijntje, etc.

kinderen hebben veel buitenlucht nodig, en het is ook leuk om de natuur te leren ontdekken, en vooral de veranderingen van de seizoenen te kunnen meemaken. Trek er daarom zo mogelijk eens met de kleinkinderen op uit.
In de lente alvast eens kijken of er al bloemetjes beginnen te groeien, of er al nieuwe blaadjes aan de bomen komen.
In de zomer is het natuurlijk het leukst om er op uit te gaan en veel dingen te zien en te ontdekken. Dingen doen die speciaal in dit seizoen horen: naar de speeltuin of dierentuin, lekker rennen in het bos, naar het strand, naar een park eendjes kijken, etc.
In de herfst een boswandeling maken, waarbij je kastanjes, eikels etc. kan zoeken en verzamelen, paddenstoelen of spinnetjes bekijken. Laten zien dat de bomen de blaadjes verliezen.
In de winter met dikke jassen aan, muts op, en sjaal om. Misschien dat er wel sneeuw ligt, dus lekker sleeën of sneeuwballen maken, ook leuk is een pindaketting maken voor de vogels en die in de tuin ophangen.

Tenslotte een paar globale opmerkingen bij de hiervoor genoemde activiteiten:

Zowel het bezoeken van de binnen- als de buitenspeeltuin zet kinderen aan tot bewegen. Vooral in deze tijd, waarin kinderen vaak al weinig met vriendjes buitenspelen en ze liever kiezen voor Tv-kijken of spelen op een tablet.  De speeltuin is heel geschikt voor de “grove motoriek” van kinderen, net als bijvoorbeeld de gymles op school.

Heel vaak komt een kleuter niet alleen naar opa en oma, maar komt er ook een broertje of zusje mee. Vandaar wat meer algemene opmerkingen over het voorlezen aan jonge kinderen, dus ook aan peuters:  zie ook “voorlezen en vertellen” bij Bibliotheekbezoek. (Als je zinnen uit een kinderboek letterlijk voorleest is dat voor baby’s en peuters, nog niet te begrijpen. Maar bij prentenboeken kun je de plaatjes aanwijzen en erbij vertellen wat het is. Ze leren zo de betekenis van de plaatjes. Laat ze die woorden ook eens nazeggen. Daarmee leren ze spelenderwijs ook de juiste uitspraak van het woord. Het is immers nooit te vroeg om een kind te helpen bij het ontwikkelen van een woordenschat. Leg eventuele moeilijke woorden uit en maak er eventueel beweging bij. Bijv. bij het woord “bibberen”. Benoem ook eens de kleuren in de plaatjes; “kijk eens wat een mooie rode auto”, of “dat kindje heeft een groen broekje aan”. Stel ook vragen, zoals bijv. “wat doet hij daar?” of “hoe komt het dat, dat kindje huilt?” Zo leer je het kind al een beetje nadenken.)

Naar aanleiding van de plaatjes in een prentenboek kun je zelf wel een eenvoudig eigen verhaal vertellen, die voor een peuter wel te begrijpen is. Zoals bijv. “kijk dat hondje eens, die staat achter een boom.” Er zijn tegenwoordig prentenboeken zonder woorden, dus kun je naar eigen fantasie een leuk, spannend of mooi verhaal maken. Of laat de kinderen zélf vertellen wat ze zien.

Probeer eventueel van de lunch of het avondeten een leuk eetpartijtje te maken en gebruik de gelegenheid om met je kleinkind(eren) gezellig te praten. Stil moeten zijn onder het eten is natuurlijk niet meer van deze tijd, maar met volle mond praten doen we natuurlijk ook vandaag de dag niet! Waarschijnlijk overbodig voor opa’s en oma’s tóch wat suggesties voor de lunch:      
– Maak eens leuke broodfiguren met kaas, ham, pindakaas.
– Leg op een sneetje kaas ook eens een gezichtje van stukjes fruit (of groente?)
– Enne… jonge kinderen zijn dol op pannenkoeken, poffertjes, tosti’s en wentelteefjes.
– Bij het avondeten zeggen ze meestal geen “nee” tegen frietjes met kip en appelmoes, pizza, spaghetti met gehaktballetjes, etc.

Fröbel: grondlegger kleuterschool

Het Fröbelonderwijs is gebaseerd op de ideeën van de Duitse opvoedkundige Friedrich Fröbel. Hij stelde vast dat kinderen van nature nieuwsgierig en leergierig zijn en dat ze het beste leren door te doen. Hij ontwikkelde allerlei speelgoed en materialen om kinderen te helpen hun vaardigheden en kennis te ontwikkelen. Ook richtte hij rond 1840 een Kindergarten op, een tuin die het ideale milieu was voor het kinderspel. (Dit verklaart o.a. dat de het Engelse woord “Kindergarten” als aanduiding voor de kleuterschool. Het ging Fröbel erom dat kleuters worden opgeleid, voorafgaand aan hun latere arbeid.

Belangrijke kenmerken van het Fröbelonderwijs:

Nadruk op spelen en ontdekken: Kinderen leren het beste door te spelen en te ontdekken. Het Fröbelonderwijs biedt kinderen een veilige en stimulerende omgeving om te spelen en te leren.
Gebruik van speciaal materiaal: Fröbel ontwikkelde een aantal speciale materialen om kinderen uit te dagen en te stimuleren hun vaardigheden en kennis te ontwikkelen.
Nadruk op creativiteit: Het Fröbelonderwijs legt de nadruk op creativiteit. Kinderen worden aangemoedigd om hun eigen ideeën te ontwikkelen en uit te voeren.
Nadruk op zelfstandigheid: Het aanmoedigen van kinderen om zelf te leren en te ontdekken.
Nadruk op samenwerking: Kinderen leren samenwerken om taken te voltooien en van elkaar te leren.

Het Fröbelonderwijs is een effectieve onderwijsmethode die kinderen helpt om zich op een brede manier te ontwikkelen.

Ook in Nederland werden de denkbeelden van Fröbel populair. De eerste kleuterscholen hier werden dan ook aangeduid met fröbelscholen. In 1985 werd de kleuterschool, samen met de lagere school gecombineerd tot wat wij kennen als het basisonderwijs. Hoewel daarmee de naam Fröbel uit het directe zicht verdween, zijn er nog genoeg dingen die ons aan Fröbel herinneren. “Fröbelen” bijvoorbeeld, als aanduiding voor “vrijblijvend creatief bezig zijn”.
Spel was volgens Fröbel een voorwaarde voor de kinderlijke ontwikkeling. Door middel van spel, liedjes, verhalen en lichamelijke activiteit (het liefst in de natuur), spelen met driedimensionale objecten als de bol, de kubus en de cilinder, zou de ontwikkeling van het kind gestimuleerd worden; een idee dat resulteerde in de eerste blokkendozen (afbeelding 2). Andere leermiddelen waren zachte gekleurde ballen, materiaal om mee te tekenen, te vlechten, mozaïeken, weven, vouwen, kleien, plakken, bouwen, enz.

Oppas opa en oma

Veel meer nog dan vroeger doen jonge ouders een beroep op de grootouders van hun kinderen voor allerlei praktische zaken, zoals het naar school brengen en ophalen van de kinderen, als kinderoppas en soms nog vele andere dingen. Verstandige grootouders beseffen dat hun kinderen, de ouders van hun kleinkinderen inmiddels volwassen zijn en bewaren voldoende afstand van hun jonge gezin. Het kan soms heel gevoelig liggen als grootouders zich bemoeien met de opvoeding van hun kleinkinderen, vooral als de inzichten daarover nogal verschillen. Onderschat echter niet de ruime ervaring waarover grootouders vaak beschikken. Zij hebben jou of je partner grootgebracht tot volwassen, zelfstandige mensen. Feitelijk ben je zélf het product van de opvoeding door je ouders. En als je ouders hun werk goed hebben gedaan ben je niet meer teveel van hen afhankelijk en heb je een eigen levensstijl en -visie ontwikkeld. Daardoor kan echter ook een verschil van inzicht bestaan over de opvoeding van de kleinkinderen. Opa’s en oma’s komen uit een andere tijd en zijn opgegroeid in een andere wereld dan jij en jouw kinderen. Maar daardoor zijn ze niet per definitie “ouderwets”. Nee, ze hebben veel levenservaring opgebouwd die jou kan helpen sommige onzekerheden te overwinnen. De normen en waarden van je (schoon)ouders mogen dan misschien net wat anders zijn dan de jouwe, daarmee zijn ze nog niet verkeerd.

Sommige familietradities zoals de manier waarop je Kerst viert en welke taart er gebakken wordt op verjaardagen zijn bij opa en oma begonnen. Nauw contact met jullie gezin leidt ertoe dat deze tradities voortgezet worden.

Als je vastzit in een vergadering of een monsterfile, is dat geen probleem zolang je kinderen bij opa en oma zitten. Veel soepeler dan een formele opvang.  Er is gelukkig geen sluitingstijd en er wordt geen gele kaart uitgedeeld als je  je te laat komt. Een oppasdag omruilen gaat meestal ook gemakkelijker.

Door samen met de kinderen spelletjes te doen, te koken, boekjes te lezen of naar de speeltuin te gaan, wordt er veel plezier gemaakt. Hierdoor wordt het gevoel van geluk vergroot en de band tussen de generaties versterkt.  
Een regelmatig contact tussen het kind en opa en oma zorgt voor een hechte band en een vertrouwd gevoel. Deze band kan heel bijzonder zijn. Opa en oma zijn namelijk niet de hoofdopvoeders van je kind. Ze zijn vaak minder streng dan jij en je partner, kunnen relatief veel tijd en aandacht in je kind of kinderen steken en maken veel plezier. Opa en oma zijn eigenlijk een soort speciale vriendjes voor je kind. Dit kan betekenen dat het kind sommige geheimen of problemen makkelijker deelt met opa en oma dan met jou. Beschouw dit van de positieve kant en wees in zo’n geval vooral niet jaloers.

Enkele opa en oma boeken

Ondersteuning aan huis

Ondersteuning aan huis!

Al werk ik niet meer als kleuterjuf op een school, toch vind ik het nog steeds erg leuk en belangrijk om kleuters (en iets oudere kinderen) te helpen bij hun ontwikkeling. Daarom bied ik bij de kinderen thuis een uurtje per week extra hulp aan, vooral voor dingen waar kinderen nog moeite mee hebben. Spelenderwijs werk ik hen bij op gebieden zoals taal, tellen, motoriek, etc.

Wanneer ik ergens kom, breng ik de kinderen eerst op hun gemak door een kort gesprekje aan te gaan bijv. over wat het kind die dag heeft meegemaakt. Daarna begin ik met een verhaaltje en daarop volgend de educatieve spelletjes!

Die spelletjes kunnen variëren al naargelang het kind moeite mee heeft. Bijv. een rijmspelletje of een telspelletje, moeite hebben met vasthouden van potlood, etc.

Wanneer ouders het graag willen, kunnen zij er gerust bij blijven om te kijken hoe er met hun kind wordt gewerkt. Eventueel kunnen zij dan diezelfde spelletjes met de kinderen nog eens oefenen. Herhalen is altijd goed. Want door veel malen te herhalen leert het kind, het raakt ermee vertrouwd, waardoor het zich vaak veel sterker en zekerder voelt.

Voorbeelden van spelletjes 

Het leren luisteren naar verhaaltjes:  het kunnen na vertellen, en eventuele plaatjes benoemen en op volgorde kunnen leggen.

Memory en domino: zowel op taal als op rekengebied.

Dobbelsteenspel:  zowel op taal als op rekengebied. Met verteldobbelstenen voor de de taal en de gewone dobbelstenen voor het rekenen.

Gezelschapsspelen:  op taalgebied: “Kwartetspel”, “Scrabble junior” ,“Wie is het” etc. Op rekengebied: “Ganzenbord” etc.

Spel en materiaal voor het oefenen van de kleuren en vormen: met spelletjes die in de handel zijn, of met eigen gemaakte spelletjes.

Spel en materiaal voor het oefenen van de fijne motoriek:  bijvoorbeeld met kleine kraaltjes iets maken, of puzzelen, plaatjes knippen en oppakken. Maar ook met een potlood of krijtje patronen leren namaken.

Omgaan met risico’s

Omgaan met risico’s

Risico’s horen bij het leven. Maar hoe leer je je kind risico’s in te schatten en ermee om te gaan? Door het geleidelijk met risico’s vertrouwd te maken en zelf voldoende alert te blijven.

Onlangs lanceerde VeiligheidNL de campagne “Met een beetje risico komen ze er wel”, met als doel “ouders, scholen en de overheid te stimuleren om kinderen in de leeftijd van vijf tot zeven jaren wat meer “los” te laten”. Kinderen zouden bijvoorbeeld wat meer kunnen klimmen in bomen, op hekken en dakjes etc. Maar ook bijvoorbeeld onder begeleiding takken slijpen met een zakmes en een hut bouwen met hamers en spijkers.

Bescherming doorgeslagen

Inderdaad zijn jonge ouders vaak wel erg beschermend. Heel verstandig als het gaat om bijvoorbeeld het dragen van een helmpje bij het fietsen, kniebeschermers en polsbandjes bij het skaten et cetera. Maar veel ouders accepteren onvoldoende dat kinderen nu eenmaal wat risico’s moeten lopen om uit eigen ervaring te leren. Een paar geschaafde knietjes of een buil op het hoofd… best zielig, maar och, ze horen er gewoon bij.

Leren omgaan met risico’s

Je kunt kinderen geleidelijk wennen aan activiteiten waarbij ze een beetje risico lopen. Geef bijvoorbeeld je peuter een loopfietsjes, zonder trappers als voorloper op het echte fietsen. Misschien kan het daarna wel meteen overstappen op een kinderfiets zónder zijwieltjes. Om peuters te wennen aan klimmen en klauteren zijn er kleine huisje voor in de tuin, met een glijbaantje eraan. Niet erg als het kind er een keertje vanaf valt. Een volgende stap is bijvoorbeeld een klimrek of klimnet in de speeltuin. Leer je kind geleidelijk omhoog te gaan, maar zich wél goed vast te houden. Blijf erbij, zodat je kind niet valt als het misloopt. Overigens zonder je kind steeds vast te houden.

Onderschat niet het vermogen van je kind om zélf redelijk in te schatten wat het wél en niet kan. Kinderen kennen vaak verbazend goed hun eigen mogelijkheden en beperkingen. Maar toch klimt je kind soms rustig omhoog en beseft pas daarna dat het niet terug durft. Ook thuis op de trap bijvoorbeeld. Verlies je kind daarom nooit uit het oog. Als je kind eraan toe is kun je het eventueel leren naar beneden te gaan door op de traptrede te laten zitten en daarna steeds een tree lager. Waarschuw voor het gevaar dat het helemaal naar beneden kan vallen.

In de speeltuin of op de speelplaats van de school leren kinderen van elkaar. Let overigens wél op risico’s die de kinderen niet kunnen overzien, zoals touwtjes aan hun kleding, die achter de glijbaan kunnen haken en dergelijke.

Slechte motoriek en hoogtevrees

Sommige kinderen hebben een slechte motoriek of zijn onvoldoende gewend aan bewegingen, zoals ver springen, hardlopen en huppelen. Dat kan om faalangst gaan, gebrek aan ervaring, maar het kan ook duiden op een probleem met de grove motoriek. Het bewegen loopt dan gewoon in het algemeen niet soepel. Soms is het dan verstandig het kind aan te melden voor bijvoorbeeld gymles. Sommige kinderen raken in paniek bij het klimmen, als gevolg van hoogtevrees. Ze klampen zich dan vast aan een klimrek en durven met geen mogelijkheid verder. Hier past enig geduld en sóms de acceptatie dat het kind nu eenmaal hoogtevrees heeft, nét zoals sommige volwassenen.

Messen en scharen

Kleuters van groep 1 en 2 zijn nog te jong om ze al te laten omgaan met scherpe messen. Heel anders ligt dat uiteraard bij tafelmessen. Behoudens eventuele scherpe vleesmessen is het voor kleuters alleen maar leerzaam als ze leren met mes en vork om te gaan. Om kinderen te leren knippen zijn er speciale kinderschaartjes in de handel. Zonder punt, dus risicoloos.

Vuur

Jonge kinderen beseffen nog te weinig het gevaar van vuur, zodat ze maar beter uit de buurt van open vuur, zoals gaspitten, aanstekers en dergelijke gehouden kunnen worden. Maar het kan geen kwaad als je een kind bijvoorbeeld leert zélf een kaarsje aan te steken. Onder begeleiding natuurlijk en met de waarschuwing dat vuur niet alleen heet is, maar ook kan overslaan tot een heuse brand.

Overige risico’s

Het gaat te ver om in dit bestek ook stil te staan bij de vele andere risico’s die je kind kunnen bedreigen. Verdrinking bijvoorbeeld, of onverwacht oversteken, meegaan met vreemden etc.

Risico’s horen bij het leven, maar als ouder kun je er veel aan doen deze te beperken en je kind juist leren ermee om te gaan. In de meeste gevallen is zowel voor het kind als voor de ouders gezond verstand de beste raadgever.

De poppenkast

De poppenkast past in iedere tijd

Voor de komst van moderne communicatiemiddelen, zoals televisie en digibord hoorde de poppenkast standaard bij het kleuteronderwijs. Kleuters vinden het fantastisch om met een pop te praten en vooral als er ook nog een mooi of spannend verhaal bij hoort. Maar ook in deze tijd past minstens één keer per week poppenkastverhaal nog prima in het programma. Kinderen zelf praten namelijk ook tegen hun knuffels en laten de knuffels ook antwoorden.


Handpop als klasgenootje
Tegenwoordig wordt in de klas vooral gebruik gemaakt van een handpop, die een soort “klasgenootje” is. Meestal zit die in de huishoek, of zelfs op een aparte plek op een stoel in de klas. Zo’n pop kan een nieuw thema aankondigen of stelt vragen aan de kinderen of lokt kinderen uit om ervaringen te vertellen. Kinderen kunnen er op ieder moment van de dag hun verhaaltjes aan kwijt, wanneer ze daar behoefte aan hebben.


Poppen zijn overal
Poppen spreken kinderen erg aan. Sommige uitgevers voegen bij een prentenboek zelfs een pop van de hoofdpersoon. (Dikkie Dik, Rupsje Nooitgenoeg, etc).

Ook in poppenfilms (zoals Shrek), leerspelletjes op de PC (zoals Pompom), en de verschillende kinderprogramma’s op TV, (zoals Sesamstraat, Teletubbies, Kermit de Kikker, etc.), spelen poppen een hoofdrol. In pretparken zoals Disneyland, de Efteling of Movie World kunnen de kinderen op de foto met poppen die ze herkennen uit (teken)films. Verder worden ook in deze tijd nog steeds poppenkastvoorstellingen gegeven door professionele poppenspelers, onder andere in theaters.


Praten met een pop
Voor kinderen kan praten met een pop nuttig zijn.

  • Verlegen kinderen durven ineens via zo’n pop contact te maken met anderen.
  • Het vergroot de taalvaardigheid.
  • Kinderen krijgen meer zelfvertrouwen en durf.
  • Kinderen krijgen plezier in het spel.
  • Het sociaal emotionele aspect komt ook vaak aanbod via een pop (vaak worden met
    poppen pestgedrag besproken en nagespeeld).
  • Kinderen gaan beter luisteren naar een verhaal.


Kinderen leren van elkaar

Kinderen kun je leren om met een poppenkastpop of handpop om te gaan. De techniek van het vasthouden van een (poppenkast)pop is in het begin lastig voor kinderen. Het beste zou zijn om bijvoorbeeld met een vinger-, sok- of stokpop te beginnen. Door eerst gewoon in de kring met tweetallen een vraag en antwoordspel te doen via een pop, kom je al tot een rollenspel. Kinderen kun je leren om in de poppenkast een verhaal te spelen met een of twee poppen. Je kunt hen beurtelings naar elkaar laten kijken en luisteren. Zo leren ze ook van elkaar.

Verschillende poppen …

  • Handpoppen
  • stokpoppen
  • sokpoppen
  • vingerpoppen
  • marionetten
  • schimmen
  • zelfgemaakte poppen van flessen, dozen, wc-rolletjes, pollepels, etc.