Category Archives: De school

Het misverstand van de “tablet school”

Het misverstand van de “tablet school”

Computers en tablets zijn volkomen terecht niet meer weg te denken uit het basisonderwijs, ook aan kleuters. Maar hoe ver wil je gaan met ICT in de klas? Opiniepeiler Maurice de Hond introduceerde in Nederland de zogenaamde Steve Jobs scholen; basisscholen waar het gebruik van ICT centraal staat. De afgelopen 4 jaren zijn in Nederland circa 46 basisscholen op deze werkwijze overgestapt, waarvan er inmiddels 25 met de methode zijn gestopt. Al belangrijkste reden wijzen ze op de hoge kosten die met het concept gepaard gaan.

Er zijn echter ook berichten dat zowel bij de ontwikkelaars als de gebruikers van de “Steve Jobs methode” er nogal grote verschillen van mening bestaan over de ingeslagen weg. Sommige scholen zijn zeer tevreden, maar kennelijk geldt dat niet voor de bijna 50 procent afhakers.

Doorgeslagen

Er is alle reden voor wantrouwen als buitenstaanders zich gaan bemoeien met de aanpak en de inhoud van het onderwijs, ook als ze verstand hebben van ICT. Je laat toch ook niet je blindedarm verwijderen door een slager, hoe handig die ook het mes hanteert. Maurice de Hond zei tegen de Volkskrant “Onze methode werkt niet als je het half doet.” En dáár liggen nou precies de grootste bedenkingen tegen de scholen waar ICT centraal staat. Namelijk, het gevaar dat scholen doorslaan in hun geloof in de automatisering.

Geleidelijk

Het is heel positief als ook kleuters vertrouwd raken met bijvoorbeeld de PC en tablet. Mocht de school die mogelijkheid (nog) niet bieden, dan doen de ouders dat wel. De kinderen genieten van de kleurige spelletjes, muziekjes, filmpjes etc. Zonder menselijke hulp zijn ze interactief in de weer.
Wat is er meer geschikt voor onderwijs dan een spelletje waarbij een kind 1 op 1 met de PC of tablet zijn grenzen kan verleggen? Vooral als dat spelletje ook nog de resultaten vastlegt en analyseert. Wanneer het de sterktes en zwaktes beoordeelt en nog eens een filmpje met uitleg laat zien, gevolgd door nieuwe “uitdagingen”. Dit is nog maar een kleine greep uit de mogelijkheden. Heel belangrijk is dat ze geleidelijk in het onderwijs worden ingepast in de bestaande werkwijze.

Revolutionair

Telkens dienen zich nieuwe onderwijsstromingen aan die ongeveer alle gangbare normen overboord zetten. Nieuwe inzichten worden dan opeens zo rigoureus doorgevoerd dat de consequenties niet of nauwelijks te overzien zijn. Vaak verdwijnen ze nog sneller dan ze gekomen zijn, omdat ze volkomen voorbijgaan aan de kennis en ervaring die het onderwijsveld in vele generaties heeft opgebouwd.

Het leidt geen enkele twijfel dat de informatie- en communicatietechnologie de komend decennia een verdere revolutie teweeg zullen brengen, óók binnen het basisonderwijs! Maar hardlopers zijn doodlopers. Van de ene dag op de andere overschakelen op een fundamenteel andere aanpak heeft (ook) binnen het onderwijs nog nooit tot iets goeds geleid.

Vaardigheden zoals schrijven, (hoofd)rekenen, ontwikkeling van de grove en fijne motoriek, sociale vaardigheden etc. zijn en blijven onontbeerlijk, ook in een maatschappij met de meest geavanceerde technologie. Wie denkt het onderwijs van de ene op de andere dag revolutionair te gaan veranderen zal bedrogen uitkomen. Vernieuwingen zéker! Maar wél geleidelijk en met voldoende draagvlak bij alle betrokkenen. Feitelijk heeft zich onder de basisscholen de afgelopen jaren al een geleidelijke “digitale revolutie” voltrokken. Moderne communicatiemiddelen als een website, Facebook, E-mail en dergelijke deden hun intrede, maar ook bijvoorbeeld leerlingvolgsystemen en dergelijke.
Uitzonderingen daargelaten lopen de basisscholen daardoor, qua organisatie en onderwijsaanbod prima in de pas met de ICT-ontwikkelingen van deze tijd. Er is vooralsnog geen enkele reden om te vrezen dat de kinderen die vandaag de basisscholen bevolken onvoldoende worden voorbereid op de maatschappij van morgen.

Sinterklaasfeest

Sinterklaasfeest

Ouders vinden het heerlijk om van het Sinterklaasfeest voor hun kinderen een heuse belevenis te maken. Begin liever niet te vroeg met de spanning op te bouwen, zodat het ook écht een feest is. Gun kinderen hun fantasie, bijvoorbeeld door Sint en Piet na te spelen. Maar gebruik Sint en Piet niet om je kind te straffen. Dat is beslist niet meer van deze tijd!

Reclame

De vroege reclames op tv, in kranten, folders en in de winkels geven kinderen de indruk dat het niet lang meer zal duren voor het feest er is. Eigenlijk duurt die tijd van spanning voor de kinderen veel te lang. Het is daarom verstandig om er nog niet te vroeg al veel over te vertellen. Dat kan eigenlijk pas vanaf de aankomst van de Sint met de stoomboot. Vanwege de spannende sinterklaastijd kunnen kinderen banger zijn dan anders. Zo kunnen zij bijvoorbeeld weer bang zijn in het donker, bang zijn om naar de wc te gaan, bang van de regen op het raam, etc.  Maar ook kunnen zij bang zijn van Sint en Piet. En dat is beslist niet nodig!

Bang

Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat je kind niet bang hoeft te zijn voor de Sint. Op de eerst plaats kun je je kind geruststellen en het gezellig maken, bijvoorbeeld door liedjes te zingen en leuke verhaaltjes voor te lezen. Ook kun je je kind verkleedkleren geven, waarin het Sint en Piet kan naspelen. Die zijn voor weinig geld al te koop. En komt de Sint een keer thuis op bezoek, dwing je kind dan niet op z’n schoot te gaan zitten of om Piet persé een hand te geven. Blijf altijd bij je kind wanneer Sint of Piet er zijn en vertel je kind dat zij er zijn om cadeautjes geven. Dreig nooit met Sint die alles ziet en slechte dingen onthoudt. Nee, soms komt hij stiekem ‘s nachts iets lekkers, een briefje of een cadeautje in de schoen doen.
Vertel dat je een afspraak met Sint en Pieten maakt wanneer ze op bezoek kunnen komen. Sint weet zoveel van je kind, omdat jij dat hebt verteld. En dat alle goede dingen over je kind in het grote boek staan. Gebruik Sint nooit als boeman om je kind te corrigeren. En die zak…. gebruikt de Sint alleen voor de cadeautjes.

Sinterklaas bestaat (niet) ?

Het kan voorkomen dat kinderen “op straat” horen dat sinterklaas niet bestaat en dat ze  aan jou vragen of dat waar is. Kleuters maken nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. Bij zoiets spannends als Sinterklaas, wint de beleving het vaak van de werkelijkheid. Als je kind erg bang blijft, of blijft vragen of sinterklaas bestaat, dan kun je hem/haar vertellen dat sinterklaas vroeger echt heeft bestaan en dat hij een goede man was, die veel om andere mensen heeft gegeven.

Cadeaus

Kinderen hebben voor hun ontwikkeling na verloop van tijd ander speelgoed nodig. Het is daarom verstandig om te kiezen welk speelgoed voor de leeftijd van jouw kind het beste is. Daardoor bereik je dat er ook mee gespeeld wordt. Vaak is een klein cadeautje ook goed. Cadeautjes behoeven niet altijd groot en duur te zijn. Tussendoor een lief briefje van de Sint in de schoen is al voldoende. Belangrijk is dat het sinterklaasfeest voor jou en je kind een heel fijn feest wordt!!

Voorlezen

Voorlezen aan je kind

Vaak hoor je dat voorlezen aan je kind heel belangrijk is. Heel terecht, want daarmee kun je de taalontwikkeling stimuleren, de woordenschat vergroten en het luistergedrag verbeteren. Maar bij voorlezen komt meer kijken dan je misschien op het eerste gezicht denkt. De vraag is bijvoorbeeld of je kind het voorleesverhaal wel begrijpt. Kijk daarom op de eerste plaats of het boek dat je gaat voorlezen wel geschikt is voor je kind. Zoek daarom een boek uit, waarvan je mag verwachten dat je je kind zal interesseren. Een boek dat aansluit bij zijn of haar belevingswereld en dat niet te moeilijk is.

Interactief

Het beste kun je interactief voorlezen. Daarmee wordt bedoeld dat je je kind actief bij het voorlezen betrekt.  Je bekijkt samen het boek en tijdens het voorlezen stel je vragen aan je kind. Begrijpt je kind wat je vertelt? Heeft het wel goed geluisterd? Heeft je kind misschien weleens dezelfde ervaringen gehad als in het voorleesverhaal? Wat was toen zijn beleving? Hoe voelde het zich daarbij en wat vond het er zelf van?
Vraag bijvoorbeeld ook eens aan je kind hoe het denkt dat het verhaal zal aflopen. Verloopt het anders dan hij/zij zelf heeft meegemaakt, of juist hetzelfde?

Tijdens het voorlezen kom je vaak ook moeilijke woorden tegen, die je vaak op verschillende manieren kunt uitleggen. Soms kun je de betekenis duidelijk maken met behulp van afbeeldingen of door iets voor te doen, zoals bijvoorbeeld “rillen van de kou”. Ook kun je een ander woord met dezelfde betekenis (synoniem) gebruiken, waardoor je kind het wel zal begrijpen.

Prentenboek versus voorleesboek

Vooral voor kleuters is het prettig als er in een boek veel illustraties staan. Feitelijk spreken we dan van een prentenboek. Tijdens het voorlezen kun je dan de tekeningen aan je kind laten zien, er samen over praten en er misschien vragen over stellen. Een voorleesboek zonder plaatjes doet feitelijk een groter beroep op het voorstellingsvermogen van je kind. Bij volwassenen is dat overigens nauwelijks anders. Een film blijkt vaak heel anders dan je jezelf bij het lezen van het boek voorstelde.

Intonatie

Hoewel een boek vaak op zichzelf al spannend of meeslepend genoeg kan zijn kun je er bij het voorlezen soms nog een schepje bovenop doen, doormiddel van een goede intonatie.
Als je voorleest over de “gemene heks”, de “goedmoedige reus” of de “slimme kabouter” bijvoorbeeld. Probeer soms een beetje “toneel te spelen”.

Meedenken

Eventueel kun je je kind laten voorspellen wat er in het verhaal zal afspelen. Op de kaft van het prentenboek is te zien waar het over zal gaan. Kan je kind uitleggen waar het verhaal over gaat en waar het zich afspeelt, en wie er allemaal in het boek voorkomen? Zo laat je je kind meedenken in het verhaal en help je het beter te begrijpen.

Na het voorlezen kun je samen met je kind nog napraten over het verhaal. En kun je erachter komen of je kind het verhaal echt begrepen heeft.

Overigens vinden kinderen het helemaal niet erg als je voor de tweede keer hetzelfde verhaal voorleest. Vaak is dat juist leerzaam. Bij zo’n tweede keer ontdekt je kind vaak andere dingen dan bij de eerste keer. Daardoor zal je kind het boek, de verhaallijn, en de gebeurtenissen dan nog beter gaan begrijpen.

Ondersteuning aan huis

Ondersteuning aan huis!

Al werk ik niet meer als kleuterjuf op een school, toch vind ik het nog steeds erg leuk en belangrijk om kleuters (en iets oudere kinderen) te helpen bij hun ontwikkeling. Daarom bied ik bij de kinderen thuis een uurtje per week extra hulp aan, vooral voor dingen waar kinderen nog moeite mee hebben. Spelenderwijs werk ik hen bij op gebieden zoals taal, tellen, motoriek, etc.

Wanneer ik ergens kom, breng ik de kinderen eerst op hun gemak door een kort gesprekje aan te gaan bijv. over wat het kind die dag heeft meegemaakt. Daarna begin ik met een verhaaltje en daarop volgend de educatieve spelletjes!

Die spelletjes kunnen variëren al naargelang het kind moeite mee heeft. Bijv. een rijmspelletje of een telspelletje, moeite hebben met vasthouden van potlood, etc.

Wanneer ouders het graag willen, kunnen zij er gerust bij blijven om te kijken hoe er met hun kind wordt gewerkt. Eventueel kunnen zij dan diezelfde spelletjes met de kinderen nog eens oefenen. Herhalen is altijd goed. Want door veel malen te herhalen leert het kind, het raakt ermee vertrouwd, waardoor het zich vaak veel sterker en zekerder voelt.

Voorbeelden van spelletjes 

Het leren luisteren naar verhaaltjes:  het kunnen na vertellen, en eventuele plaatjes benoemen en op volgorde kunnen leggen.

Memory en domino: zowel op taal als op rekengebied.

Dobbelsteenspel:  zowel op taal als op rekengebied. Met verteldobbelstenen voor de de taal en de gewone dobbelstenen voor het rekenen.

Gezelschapsspelen:  op taalgebied: “Kwartetspel”, “Scrabble junior” ,“Wie is het” etc. Op rekengebied: “Ganzenbord” etc.

Spel en materiaal voor het oefenen van de kleuren en vormen: met spelletjes die in de handel zijn, of met eigen gemaakte spelletjes.

Spel en materiaal voor het oefenen van de fijne motoriek:  bijvoorbeeld met kleine kraaltjes iets maken, of puzzelen, plaatjes knippen en oppakken. Maar ook met een potlood of krijtje patronen leren namaken.

Seizoen herfst

Seizoen Herfst

Als de bladeren vallen en het vroeger donker wordt, begint een nieuw seizoen: de herfst! Voor de kleuters een fascinerende tijd, waarin buiten regen en wind soms regeren, maar het thuis knus, gezellig en warm is. En ook de natuur verandert weer: kastanjes, eikels, beukennootjes, dennenappels en nog veel meer liggen er dan voor het oprapen. Kleuters zijn er gek op om dingen te kunnen oprapen en mee te nemen naar huis.

Nieuwe garderobe

Maar wat verandert er nog meer. De kinderen krijgen in dit seizoen een nieuwe (winter) garderobe, want de warme zomer is voorbij. Korte broekjes en T-shirts met korte mouwen worden vervangen door lange broeken en truitjes en slippers of open schoenen maken plaats voor stevige stappers en soms zelfs rubberlaarsjes. Iedere dag met de jas aan naar school. Voor de meisjes komen de maillots en wollige jurkjes weer tevoorschijn, want de herfst kondigt kouder weer aan. Zo ervaren kleuters de veranderingen van de seizoenen. Ieder kind vindt het leuk om met iets nieuws aan op school te komen en vol trots de nieuwe kleren te kunnen laten zien. Ook als dat misschien al gedragen kleren zijn of budget-kleding. Kleuters maken meestal geen onderscheid. Bovendien groeien ze al erg snel uit hun kleding.

Herfst op school

Maar ook op de scholen en in de klas is de herfsttijd goed te merken. In iedere klas staat wel een herfsttafel, waar de kinderen hun meegebrachte spullen op kunnen leggen. Er worden herfstliedjes gezongen en er wordt weer volop geknutseld en verteld over de herfst. Ook hier ontbreekt het niet aan knusse gezelligheid. Er worden spelletjes gedaan en nieuwe begrippen aangeleerd rondom het thema herfst. Er wordt geteld met kastanjes en eikels, waar zijn er meer of minder van, veel of weinig. Ook worden verhalen verteld, vaak over kabouters en/of heksen, en daarna kunnen de kinderen het verhaal naspelen. Het rijmen wordt volop geoefend: oranje rijmt op kastanje, nootje-bootje, etc. Zo maken de kinderen op een speelse manier kennis met deze jaargetijde. Dankbaar past het onderwijs zich aan hun belevingswereld aan. 

Uitbreiding woordenschat

Wat gebeurt er eigenlijk allemaal in de herfst? Wat gebeurt er met de dieren in het bos; met de insecten? Wat betekent het als een dier de “winterslaap” doet? Sommige dieren houden een winterslaap of leggen een wintervoorraad aan. Waarom doen ze dat ? Sommige vogels trekken naar het zuiden. Weten de kinderen wat dat betekent en waarom? De kinderen leren bovendien woorden en begrippen die met dit seizoen te maken hebben, zoals de namen van de bosvruchten: kastanjes, beukennootjes, eikels, dennenappels, etc. Maar ook woorden als “donker”, “mist” en “mos”. En de verschillende dieren van het bos, zoals bijvoorbeeld “eekhoorn, vos, ree, egel”.

Ieder seizoen heeft zo zijn eigen bekoring. Vooral voor kleuters, die de wisseling van de seizoenen tot dusverre misschien nog niet zo bewust beleefden. De herfstmaanden kennen altijd ook wel wat droge en zonnige dagen. En wat is er dan mooier dan een wandeling in de natuur met prachtige herfstbladeren aan de bomen, met de paddenstoelen en het zonnetje dat zich gelukkig nog even laat zien.

Praten met je kleuter

Praten met je kleuter

Kleuters  zijn erg verschillend. Het ene kind vertelt heel veel, het andere kind bijna niets. Soms kan een kind zich nog moeilijk uitdrukken of is zijn/haar woordenschat nog beperkt. Maar ook kan het nog bezig zijn de vele indrukken van een dag in zich op te nemen. Misschien staat zijn of haar hoofd er dan niet naar om antwoorden te moeten geven. Soms is je kind nog te onzeker in wat het doet en mist het nog een stukje zelfvertrouwen.  Dan is het soms best moeilijk voor een kind om precies iets te kunnen vertellen wat jij wil weten.
Wanneer een kind zich al wel redelijk kan uitdrukken kan het er zelfs een “uitdaging” in zien om juist spontaan en ongevraagd iets te kunnen vertellen. Laat dat maar gebeuren!
Als ouders wil je weleens graag het fijne weten van wat je kind zoal gedaan en meegemaakt heeft op een dag. Maar hoe breng je een goed gesprekje op gang zonder dat je kind of jijzelf geïrriteerd raakt?

Aanmoedigen om te vertellen

Ouders gaan er vaak vanuit dat hun kind wel begrijpt waarom ze weleens vragen stellen. Maar vooral een kleuter leeft nog zo in zijn eigen wereldje van egocentrisme en fantasie dat hij of zij eigenlijk niet begrijpt waarom je dingen vraagt.  Vertel daarom eerst waarom je graag iets wilt weten. Bijvoorbeeld: “papa en mama vinden het fijn om te weten of alles goed gaat met je op school, of als je bij een vriendje bent om te spelen”.
Daarbij kun je eventueel ook uitleggen dat je het prettig vindt, als je kind tevreden is en blij. En dat jullie, als ouders, er altijd zijn om hem/haar te helpen als dat niet zo is. Kinderen vragen vaak iets aan hun ouders en soms vragen ouders ook weleens iets aan hun kind. Soms kan je ook bijvoorbeeld een voorwerp, een foto of andere afbeelding gebruiken om een gesprek op gang te helpen.

Enkele tips voor een gesprek met je kind:

– Neem altijd rustig de tijd om met je kind in gesprek te gaan.
– Kleuters komen soms nog moeilijk uit hun woorden. Probeer ze dan niet te onderbreken en hun zinnen voor hen af te maken. Laat ze iets eerst op hun eigen manier vertellen.
– Kleuters communiceren ook nog erg met hun lichaam. Bijvoorbeeld wiebelen, armen zwaaien, hoofd heen en weer bewegen. Houd daar rekening mee en kies liefst een rustig zitplekje uit.
– Ga op dezelfde (oog)hoogte zitten als je kind.
– Probeer je vragen zo te stellen, dat je kind niet altijd met “ja” of “nee”, “leuk” of “stom”  kan antwoorden. (gesloten vragen) Vraag bijvoorbeeld “vertel eens wat je gedaan hebt met het buitenspelen”, of “wat moest je bouwen in de bouwhoek?” Stel liever concrete (open) vragen.
– Probeer het gesprekje niet te lang te laten duren.
– Rond het gesprekje ook af, zodat je kind weet dat het weer iets anders kan gaan doen.
– Respecteer wanneer je kind eens een keertje niet wil praten, maar zeg dan wel dat je er op een ander moment nog op terug zal komen.
– Als je kind jou iets vraagt, geef dan altijd antwoord in eenvoudige, gemakkelijk te begrijpen taal.
– Gaat het om een gevoelig gesprekje, dan kan het verstandig zijn om iets om handen te hebben, zoals afwassen of aardappelen schillen. Het kind voelt zich dan niet zo belast en het gesprek wordt niet zo gespannen.
– Luister ook bewust naar je kleuter! Laat je kind gerust zijn/haar mening vertellen en  zeggen wat hem/haar bezig houdt. Dat kan iets leuks zijn, maar misschien ook iets vervelends. Spreek in het laatste geval eens samen over een oplossing.

Door te praten met je kind blijf je steeds geïnformeerd, toon je oprechte interesse en geef je blijk van medeleven. Maar ook help je je kleuter zich goed uit te drukken. Het ontwikkelen van de verbale communicatie van kinderen is heel belangrijk. Als je hen daarbij helpt, hebben ze daar een leven lang plezier van.

In een volgend artikel zal ik een aantal voorbeelden geven van vragen die je aan je kind kunt stellen om een gesprek op gang te brengen en ook hoe je je kleuter kunt leren goed te luisteren.

Kinderboekenweek

Kinderboekenweek

De Kinderboekenweek, vroeg in het schooljaar, is een leerzame periode, waarin kinderen ongemerkt hun taalontwikkeling vergroten en vertrouwd raken met het lezen. Op een aardige en vermakelijke manier maken ze kennis met nieuwe boeken, door middel van liedjes en dansjes. De meeste scholen doen actief aan de Kinderboekenweek mee en koppelen er allerlei activiteiten aan.

Landelijk

Landelijk wordt de Kinderboekenweek sinds 1955 ieder jaar in oktober gehouden, ter promotie van het kinderboek. Net als bij de “grote” Boekenweek geven boekwinkels een week lang, bij besteding van een bepaald bedrag (€10,-), het kinderboekenweekgeschenk cadeau. Een uitgave van de stichting CPNB (Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek). Wat is er nou niet leuker dan samen met je kind een leuk boek uit te zoeken en er dan nog één gratis bij te krijgen.

Vanaf 1962 heeft de Kinderboekenweek ieder jaar een thema, om het voor de kinderen nog aantrekkelijker te maken. Vaak wordt het thema aangeduid met een motto. En sinds 2012 presenteert het koor “Kinderen voor Kinderen” ieder jaar een themanummer. Rond dat jaarthema worden boeken aangeprezen en kiest een kinderjury een boek uit, dat in aanmerking komt voor een gouden of zilveren griffel (tekst) en/of penseel (illustraties).

Ook boekwinkels

Zowel in de bibliotheek als in de boekwinkels en de meeste scholen worden allerlei activiteiten georganiseerd, om kinderen te stimuleren boeken te bekijken en te lezen.

Soms wordt een bekende kinderboekenschrijver uitgenodigd om voor te lezen uit eigen werk en/of om boeken te signeren. Vaak worden kinderen ook uitgenodigd om voorstellingen bij te wonen in de bibliotheek of boekwinkel. Er worden voorleeswedstrijden gehouden (ook op school), vaak met nog wat extra feestelijke activiteiten. En voor kleuters wordt er weleens een bekend persoon, zoals een burgemeester, uitgenodigd om op school voor te lezen.

Lespakketten

Voor de scholen zijn lespakketten beschikbaar, die tijdens de Kinderboekenweek gebruikt kunnen worden. Deze zijn samengesteld door de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB).  De speciale lessen in dit pakket zijn voor alle groepen van de basisschool en sluiten aan bij het thema van de Kinderboekenweek. Ze bevatten allerlei onderwerpen, van knutselinstructies tot en met woordenschatlessen en schrijfopdrachten. Ze zijn niet alleen bruikbaar in de Kinderboekenweek, maar ook tijdens de rest van het jaar.

Bij de boekwinkel zijn diverse informatiegidsen over boeken verkrijgbaar, zoals bijvoorbeeld de voorleesgids. Deze gratis gidsen geven een overzicht van de diverse kinderboeken.

Het thema voor 2017 is: “Gruwelijk eng”! Vaak wordt de opening van de Kinderboekenweek gevierd met een lied en een dans. Ook wordt op veel scholen een ludieke afsluiting gehouden, met toneelstukjes, voordrachten en liedjes. Eventueel worden dan ook de ouders uitgenodigd voor een tentoonstelling om de resultaten te bekijken van de knutsel- en/of schrijfopdrachten van hun kinderen.

Kleuters

Vanzelfsprekend wordt voor de kleuters ieder jaar een eigen programma gepresenteerd, waarbij niet zozeer het lezen centraal staat, maar meer de kennismaking met (prenten)boeken, het luisteren naar verhalen en dergelijke. Geleidelijk worden zo ook de kleuters vertrouwd gemaakt met het idee, dat achter boeken een hele interessante, uitdagende wereld schuilgaat. Hopelijk kan daarmee een eerste interesse worden aangekweekt voor iets wat zo velen in de loop van hun leven zo enorm veel vreugde heeft bereid: het lezen!

Einde van het schooljaar

Nog even….

Dan zit het schooljaar er weer op!  Een goed moment om nog even terug te blikken op het afgelopen jaar. Veel ouders merken dat hun kind erg gegroeid is in zijn/haar ontwikkeling; het heeft in een jaar best veel geleerd.

Verlegenheid en onzekerheid maken plaats voor wat meer zelfvertrouwen. Ook is je kind in staat om steeds meer dingen zelf te doen, beter na te denken en allerlei dingen beter te begrijpen. In de klas kennen de kinderen elkaar inmiddels wat beter, waardoor ze ook beter samenspelen. Maar kunnen ze naar de volgende groep? Wat is daar nog meer voor nodig dan alleen maar meer zelfvertrouwen en het vermogen om beter na te denken?  Kijk bij “klaar voor groep 2 of groep 3 “! Zie ook “Voortgang kleuters ” en “Verwachtingen per groep “.

samen boodschappen doen

Altijd goed voorbereiden

Als je met je kleuter boodschappen gaat doen kun je het beste een tijdstip uitkiezen waarop het in de winkel niet te druk is. Dat is voor jou en je kleuter het prettigst. Bereid hem of haar even goed voor.  Vertel dat jullie samen naar de winkel gaan om wat dingen te kopen, die nodig zijn. Ga vooraf na wat je nodig hebt en probeer je kind daar al bij te betrekken.  Misschien heeft het zélf ook dingen nodig. Maak een boodschappenlijstje en leg je kind uit waarom je alles opschrijft. Zo vergeet je geen dingen. (Tip: Maak eventueel ook voor je kind een boodschappenlijstje, maar dan met plaatjes, zodat je kind kan afstrepen wat al in de kar ligt.) Vertel van te voren dat het bijvoorbeeld koekjes mag uitkiezen of het toetje voor die avond. Voor je kind is het duidelijkst als je jezelf in de winkel ook aan het lijstje houdt. Toch kan het voorkomen dat je in de winkel artikelen ziet die je alsnog wilt kopen. Leg dan even uit waarom je dat doet.

Meedenken

Samen boodschappen doen betekent ook dat je je kind laat meedenken. Wat heb je nodig om boodschappen te doen? Natuurlijk een tas om de boodschappen in te doen en ook geld of een pasje om te betalen.  Misschien een speciale tas voor de diepvriesspulletjes? Je gaat samen naar de winkel. Maar vertel al vooraf dat als je in de winkel bent je je ook netjes moet gedragen. Alle mensen lopen, praten, en doen er de boodschappen gewoon! (zonder te schreeuwen, rennen en gillen).

Geef je kind ook een taakje en verantwoordelijkheid.  Je kind leert zo de winkel kennen en  boodschappen te doen.

– Geef het een eigen boodschappenwagentje

– Misschien kan het ook wat spulletjes gaan zoeken, zoals het brood, de melk, de hagelslag, etc.

– Laat het de groenten afwegen.

– Vertel dat je dingen koopt, die je op je boodschappenbriefje hebt geschreven. En dus niets anders.

– Laat je kind bij de kassa meehelpen de boodschappen op de band te zetten.

– Vergeet je kind niet te complimenteren als het goed gegaan is.

Wat als je kind toch gaat zeuren?

Mocht je kind tóch gaan zeuren maak het dan duidelijk dat het zich rustig dient te gedragen. In het  uiterste geval dat het eventueel gillend en schreeuwend zijn zin wil hebben,  neem je het zo gauw mogelijk mee naar buiten en worden er geen boodschappen meer gedaan. Ook de “leuke” dingen van het lijstje blijven in de winkel.  Jammer, dan. Kinderen leren dat als ze zich gedragen er meer mogelijk is dan wanneer ze zich misdragen.

Commercie

Vooral als je zélf artikelen koopt die niet op je lijstje staan kan je kind daarin een vrijbrief zien om bij ongeveer alles wat het in de winkel graag wil hebben te gaan zeuren om het in het karretje te leggen. Doorgaans doet de commercie er alles aan om je kind te “verleiden” met mooie logo’s, met kleurtjes en figuurtjes die ze bijvoorbeeld kennen van de TV of tablet. Misschien kun je eens een enkele keer een verrassingsaankoop doen om je kind te belonen als het zich goed heeft gedragen. Maar… maak daar liever geen gewoonte van!

 

Onderpresteren

Onderpresteren

Kleuters willen niet in een uitzonderingspositie zitten. Daardoor komt het vaak voor dat ze een eventuele ontwikkelingsvoorsprong niet in de groep laten zien. Ze doen liever het gedrag van de andere kinderen na.

Een bekend voorbeeld hiervan is het kind dat thuis al heel gedetailleerd tekent, maar na een paar weken op school weer terugvalt op het tekenen van “kopvoeters”. Primitieve peutertekeningen dus, waarbij de benen van een mens direct onder het hoofd worden getekend. Het kind ziet niets anders en denkt dat het dus zo hoort. Dit “onderpresteren” komt regelmatig bij kleuters voor.

Onderpresteren komt ook voor wanneer een leerkracht nadrukkelijk beslist wat er moet gebeuren, zonder rekening te houden met het niveau van het kind. Als het kind dan te eenvoudige opdrachten krijgt raakt het zijn motivatie kwijt, bij gebrek aan uitdaging. Zo’n kind gaat zich vervelen en dat uit zich vaak in het gedrag.  Het mist iedere prikkel om goed te werken, goed na te denken en om te gaan met eventueel falen. Ja, ook dat laatste is belangrijk. Immers, ook door falen leert je kind.

Signalen

Signalen die kunnen duiden op onderpresteren:
– Onaangepast gedrag.
– Een slechte werkhouding; (Werkt traag en kan zich niet goed concentreren).
– Chaotische aanpak (Mist het overzicht in wat het moet doen).
– Negatief zelfbeeld.
– Slordig werken
– Tegendraads gedrag

Om onderpresteren te voorkomen, is het dus van belang om de ontwikkelingsvoorprong zo vroeg mogelijk te ontdekken en de kleuters op de juiste manier aan spreken op hun ontwikkelingsniveau.

« Oudere berichten Recent Entries »