Category Archives: Vorderingen

Kerstmis

Kerstmis: gezellig, maar ook leerzaam

Heerlijk die sfeervolle decembermaand! Eerst het Sinterklaasfeest en direct daarna de fantastische kersttijd op school en thuis. Een prima tijd ook, om je kind te helpen zich (verder) te ontwikkelen. Het sprookje, met fraai verlichte winkels en straten, begint al bij het sinterklaasfeest voor de kleuters. En de gehele familie geniet mee! Zodra de Goedheiligman is vertrokken breekt de knusse kersttijd aan.

Wennen

Voor kleuters zijn deze drukke weken extra gezellig. Ze leren veel op school in deze periode. Bijvoorbeeld hoe ze beter en socialer met elkaar om kunnen gaan en zelfstandig dingen kunnen doen. De kinderen wennen al een beetje aan de school en hebben meestal geen moeite meer met het “afscheid nemen” van hun ouders. De meesten gaan graag iedere dag naar school, waar hen een voorspelbaar, overzichtelijk en veilig programma wacht.

Tóch zit iedere dag voor het kind weer vol nieuwe dingen. Omdat ze handiger en “mondiger” worden gaan ze daar steeds beter mee om. Ze wennen bovendien aan de groep, doormiddel van kringgesprekken, het kiezen van vriendjes en/of vriendinnetjes en het samen doen van werkjes.

Voorbereidingen

In december zijn de voorbereidingen voor het kerstfeest in volle gang, zowel op school als thuis. Voor je kleuter ook spannend, want in en om het huis wordt alles in kerstsfeer gebracht met lichtjes, kaarsjes, belletjes, kersttakken en kerststukken. En ook de kerstboom mag natuurlijk niet ontbreken. Het kerstfeest is immers het feest van het licht, zoals de religieuze betekenis aangeeft. Het licht symboliseert daarbij de geboorte van Jezus. Daarom wordt ook in vele huizen een kerststal geplaatst.

Op vrijwel alle scholen wordt volop aandacht besteed aan het kerstfeest. In de hal en vaak ook in iedere klas wordt een boom gezet. Kerstliedjes worden aangeleerd, het kerstverhaal verteld en kerstversieringen gemaakt. De school wordt fraai versierd, vaak ook met dingen die de kinderen zélf mogen maken. De meeste scholen organiseren een speciale kerstviering. Vaak in de vorm van een kerstmusicals, of het naspelen van het kerstverhaal door kinderen en/of leerkrachten. En op bijna iedere school mogen de kinderen ‘s avonds terugkomen om het kerstfeest samen met de klas te vieren. Er wordt dan stilgestaan bij het kerstverhaal en de ouders verzorgen een “kerstdiner”. Een gezellig samenzijn in een sfeervol versierde klas, dat beslist een van de hoogtepunten vormt in het schooljaar.

Zelfredzaamheid en sociale vorming

Het samen versieren, luisteren, knutselen, zingen, voorbereiden en vieren draagt bij aan de zelfredzaamheid en sociale vorming van de kleuter. Zo gebruikt de school deze tijd ook om te blijven werken aan het bijvoorbeeld het rekenen, de taalontwikkeling en de ontwikkeling van bijvoorbeeld de fijne en grove motoriek.
Als ouder kun je daar thuis gemakkelijk op inspelen door bijvoorbeeld de lampjes te tellen of de ballen in de boom, de sterren en dergelijke. Maar ook waar zijn er meer of minder van? Ook wordt de woordenschat van je kind verrijkt met nieuwe woorden zoals kun je de woorden zoals piek, kerstbal, kerststukje, engeltje, dennenboom, kerststal, kribbe, herder, versiering, kerstklokje, etc. Dus het leren staat niet stil! Ook kun je je kind vragen te helpen bij het bakken van koekjes; bijvoorbeeld het aantal lepels suiker of meel tellen, het kneden en vormen etc.

Boeken

En vergeet vooral niet je kind in deze tijd eens te verblijven met een prentenboek, passend bij de leeftijd. Overleg eventueel eens met de leerkracht, maar hieronder geven we u alvast een paar suggesties:

– Kerstmis                                         Dick Bruna
– Karel viert Kerstmis                          Liesbeth Sleger
– Kerstmis met muis                           Lucy Cousins
– Het is Kerstmis                                Betty Sluyzer
– Op weg naar kerst                           Susie Poole
– Het vrolijke kerstvoorleesboek          Marianne Busser en Rond Schröder

Allemaal leuke en mooie boeken speciaal geschreven voor kleuters.

Bij deze wensen we u alvast hele fijne kerstdagen toe!

Kringloopwinkel

De kringloopwinkel

Het meeste baby-, peuter- en kleuterspeelgoed wordt maar korte tijd gebruikt, vaak door meerdere kinderen uit het gezin. Jonge ouders geven uiteraard het liefst nieuw, ongebruikt speelgoed, maar dat is niet altijd mogelijk en bovendien niet altijd nodig! Breng eens een bezoekje aan een ruilbeurs voor kinderspeelgoed of -kleding en/of ga eens naar de kringloopwinkel. Dat scheelt vaak veel geld en is bovendien beter voor het milieu.

Sociale functie

Kringloopwinkels zijn niet alleen bedoeld om afgedankte goederen die nog niet versleten zijn een “tweede leven” te geven. Ze bieden meestal ook werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Mensen dus, die moeite hebben om in het reguliere bedrijfsleven een baan te vinden. Kringloopwinkels hebben doorgaans een sociale functie en zijn niet primair gericht op het maken van winst.

Kwaliteit

Soms heb je artikelen die nog best goed bruikbaar zijn, maar om een of andere reden overbodig zijn geworden. Je vervangt je tv door een Smart tv, gaat kleiner wonen of erft een complete inventaris. Als je die goederen naar de kringloopwinkel brengt kunnen zij er anderen er heel vaak een groot plezier mee doen. Speelgoed en kinderkleding raken al gauw overbodig en gelukkig kennen steeds meer ouders de weg naar de kringloopwinkel. Een paar dagen later liggen ze fraai uitgestald te wachten op een koper. Artikelen van goede kwaliteit, die vaak behoorlijk prijzig waren gaan voor een appel en een ei van de hand.  Blijven artikelen te lang in de schappen liggen dan worden ze vaak nog eens extra afgeprijsd en soms houdt zo’n winkel een actie om ruimte te scheppen voor nieuwe aanvoer.

Leren

Wie de tijd neemt om af en toe eens de kringloopwinkel binnen te stappen vindt daar vaak heel leuk en leerzaam speelgoed. Opvallend vaak ook educatief speelgoed, zoals puzzeltjes, memoryspellen, allerlei varianten van domino en ganzenbord, kwartetspellen en soms zelfs specifieke educatieve spellen, zoals mini loco en dergelijke. Deze spelletjes worden vaak ook op school gebruikt om je kind spelenderwijs vertrouwd te maken met tellen, spellen, het herkennen van vormen, woordjes en dergelijke. Kijk maar eens in de klas van je kind rond en je ziet talloze voorbeelden. Of vraag er eens naar bij de leerkracht.

Ook kleding

Door af en toe een kringloopwinkel binnen te lopen kun je vaak aantrekkelijke koopjes “scoren” en je kind(eren) een boel leerzaam plezier bieden. Denk niet dat de kringloopwinkel alleen bedoeld is voor mensen met een minimuminkomen. Het is een uitstekende plek om kwalitatief prima artikelen te kopen, die in heel goede staat verkeren en nog heel lang mee kunnen gaan. Niets om je voor te generen dus! Naast speelgoed wordt ook kinderkleding vaak overbodig als die nog lang niet versleten is. Heel goede, eigentijdse kleding vaak waar je kind veel plezier aan kan beleven.

Ruilbeurs en Speel-o-theek

Overigens zijn er naast de kringloopwinkel nog wel meer manieren om goedkoop aan zaken zoals speelgoed en kleding te komen. Bijvoorbeeld bij kleding ruilbeurzen. Maar ook bijvoorbeeld bij de speel-o-theek, waar je speelgoed voor een gering bedrag een tijdje kunt huren. De mogelijkheden variëren per regio en per seizoen. En is er niets te vinden in uw buurt? Kijk dan eens op Marktplaats of organiseer eens met een paar mensen zélf een ruilbeurs voor speelgoed of kleding. Bijvoorbeeld, samen met de school van je kinderen.

Voorlezen

Voorlezen aan je kind

Vaak hoor je dat voorlezen aan je kind heel belangrijk is. Heel terecht, want daarmee kun je de taalontwikkeling stimuleren, de woordenschat vergroten en het luistergedrag verbeteren. Maar bij voorlezen komt meer kijken dan je misschien op het eerste gezicht denkt. De vraag is bijvoorbeeld of je kind het voorleesverhaal wel begrijpt. Kijk daarom op de eerste plaats of het boek dat je gaat voorlezen wel geschikt is voor je kind. Zoek daarom een boek uit, waarvan je mag verwachten dat je je kind zal interesseren. Een boek dat aansluit bij zijn of haar belevingswereld en dat niet te moeilijk is.

Interactief

Het beste kun je interactief voorlezen. Daarmee wordt bedoeld dat je je kind actief bij het voorlezen betrekt.  Je bekijkt samen het boek en tijdens het voorlezen stel je vragen aan je kind. Begrijpt je kind wat je vertelt? Heeft het wel goed geluisterd? Heeft je kind misschien weleens dezelfde ervaringen gehad als in het voorleesverhaal? Wat was toen zijn beleving? Hoe voelde het zich daarbij en wat vond het er zelf van?
Vraag bijvoorbeeld ook eens aan je kind hoe het denkt dat het verhaal zal aflopen. Verloopt het anders dan hij/zij zelf heeft meegemaakt, of juist hetzelfde?

Tijdens het voorlezen kom je vaak ook moeilijke woorden tegen, die je vaak op verschillende manieren kunt uitleggen. Soms kun je de betekenis duidelijk maken met behulp van afbeeldingen of door iets voor te doen, zoals bijvoorbeeld “rillen van de kou”. Ook kun je een ander woord met dezelfde betekenis (synoniem) gebruiken, waardoor je kind het wel zal begrijpen.

Prentenboek versus voorleesboek

Vooral voor kleuters is het prettig als er in een boek veel illustraties staan. Feitelijk spreken we dan van een prentenboek. Tijdens het voorlezen kun je dan de tekeningen aan je kind laten zien, er samen over praten en er misschien vragen over stellen. Een voorleesboek zonder plaatjes doet feitelijk een groter beroep op het voorstellingsvermogen van je kind. Bij volwassenen is dat overigens nauwelijks anders. Een film blijkt vaak heel anders dan je jezelf bij het lezen van het boek voorstelde.

Intonatie

Hoewel een boek vaak op zichzelf al spannend of meeslepend genoeg kan zijn kun je er bij het voorlezen soms nog een schepje bovenop doen, doormiddel van een goede intonatie.
Als je voorleest over de “gemene heks”, de “goedmoedige reus” of de “slimme kabouter” bijvoorbeeld. Probeer soms een beetje “toneel te spelen”.

Meedenken

Eventueel kun je je kind laten voorspellen wat er in het verhaal zal afspelen. Op de kaft van het prentenboek is te zien waar het over zal gaan. Kan je kind uitleggen waar het verhaal over gaat en waar het zich afspeelt, en wie er allemaal in het boek voorkomen? Zo laat je je kind meedenken in het verhaal en help je het beter te begrijpen.

Na het voorlezen kun je samen met je kind nog napraten over het verhaal. En kun je erachter komen of je kind het verhaal echt begrepen heeft.

Overigens vinden kinderen het helemaal niet erg als je voor de tweede keer hetzelfde verhaal voorleest. Vaak is dat juist leerzaam. Bij zo’n tweede keer ontdekt je kind vaak andere dingen dan bij de eerste keer. Daardoor zal je kind het boek, de verhaallijn, en de gebeurtenissen dan nog beter gaan begrijpen.

Ondersteuning aan huis

Ondersteuning aan huis!

Al werk ik niet meer als kleuterjuf op een school, toch vind ik het nog steeds erg leuk en belangrijk om kleuters (en iets oudere kinderen) te helpen bij hun ontwikkeling. Daarom bied ik bij de kinderen thuis een uurtje per week extra hulp aan, vooral voor dingen waar kinderen nog moeite mee hebben. Spelenderwijs werk ik hen bij op gebieden zoals taal, tellen, motoriek, etc.

Wanneer ik ergens kom, breng ik de kinderen eerst op hun gemak door een kort gesprekje aan te gaan bijv. over wat het kind die dag heeft meegemaakt. Daarna begin ik met een verhaaltje en daarop volgend de educatieve spelletjes!

Die spelletjes kunnen variëren al naargelang het kind moeite mee heeft. Bijv. een rijmspelletje of een telspelletje, moeite hebben met vasthouden van potlood, etc.

Wanneer ouders het graag willen, kunnen zij er gerust bij blijven om te kijken hoe er met hun kind wordt gewerkt. Eventueel kunnen zij dan diezelfde spelletjes met de kinderen nog eens oefenen. Herhalen is altijd goed. Want door veel malen te herhalen leert het kind, het raakt ermee vertrouwd, waardoor het zich vaak veel sterker en zekerder voelt.

Voorbeelden van spelletjes 

Het leren luisteren naar verhaaltjes:  het kunnen na vertellen, en eventuele plaatjes benoemen en op volgorde kunnen leggen.

Memory en domino: zowel op taal als op rekengebied.

Dobbelsteenspel:  zowel op taal als op rekengebied. Met verteldobbelstenen voor de de taal en de gewone dobbelstenen voor het rekenen.

Gezelschapsspelen:  op taalgebied: “Kwartetspel”, “Scrabble junior” ,“Wie is het” etc. Op rekengebied: “Ganzenbord” etc.

Spel en materiaal voor het oefenen van de kleuren en vormen: met spelletjes die in de handel zijn, of met eigen gemaakte spelletjes.

Spel en materiaal voor het oefenen van de fijne motoriek:  bijvoorbeeld met kleine kraaltjes iets maken, of puzzelen, plaatjes knippen en oppakken. Maar ook met een potlood of krijtje patronen leren namaken.

overgang naar groep 3

Is je kleuter wel toe aan groep 3 (en omgekeerd)?

Sinds 1985 zijn de kleuterschool en de lagere school in Nederland samengevoegd  tot basisschool. De stap van groep 2 naar groep 3 lijkt daardoor kleiner. Maar is dat wel zo? Kleuters leren spelenderwijs en ervaringsgericht. Vooral de jongste kleuters zijn nog weinig zelfredzaam en erg op zichzelf gericht. Geleidelijk worden ze zelfstandiger en stellen zich meer open voor anderen. Ze leren nog spontaan, omdat ze nieuwsgierig zijn, net zoals voordat ze op school kwamen.

Geleidelijk wennen ze aan de dagelijkse discipline op de school en ontwikkelen ze hun kennis. Vooral dat laatste gebeurt vaak sprongsgewijs. Opeens gaan ze vooruit en even later beleven ze een kleine terugval. In de groep 1-2 staat alles in het teken van de specifieke manier waarop kleuters zich nog ontwikkelen. De oudste kleuters spelen vaak nog met de jongste kleuters. Alles nog spontaan en meer gericht op het verleiden tot spelenderwijs leren dan op het klassikaal bijbrengen van kennis, zoals dat gebeurt vanaf groep 3.

Geleidelijk bereiden de leerkrachten van groep 1-2 de oudste kinderen voor op het serieuzere, meer gestructureerde onderwijs in groep 3. Ze volgen de ontwikkelingen van de kinderen en sturen deze bij om hen goed daarop voor te bereiden.

Groep 3

Omdat je de ontwikkeling nu eenmaal niet aan de hand van de kalender kunt meten is het ene kind al ruim voor de zomer klaar voor groep 3 en is het andere kind er aan het einde van het schooljaar nog niet helemaal aan toe. Maar… hoe strak is de grens tussen groep 2 en groep 3? Hoe scherp is de “knip” tussen het spontane leren van kleuters en het meer gestructureerde leren van de oudere kinderen?

In plaats van zich af te vragen “is de kleuter wel toe aan groep 3?” mag men zich afvragen “Is groep 3 wel toe aan de kleuter?” Is de leerkracht flexibel en begripvol naar kleuters of streeft deze al te rigoureus leerdoelen na? Een goede leerkracht beseft dat kinderen niet van de ene op de andere dag hun kleuterperiode achter zich laten. Soms gebeurt dat al in de loop van groep 2, maar soms ook pas in de loop van groep 3. Die scheidslijn is nooit exact te trekken.

Leermethoden

Leerkrachten in het basisonderwijs maken steeds meer gebruik van vaste leermethoden. Deze zijn gebaseerd op de “gemiddelde” leerling en worden in de loop van het leerjaar stap voor stap doorgewerkt.

Mocht de “gemiddelde” leerling bestaan, dan zou dat betekenen dat de meerderheid van “niet gemiddelde” leerlingen in de groep tekort wordt gedaan. Kinderen die vóór lopen kunnen immers wel wat extra uitdagingen en verdieping gebruiken en kinderen die áchter lopen vragen wat extra uitleg en coaching. Het stelt hoge eisen aan de leerkracht om daar goed mee om te gaan.

Maar het grootste gevaar van vaste leermethoden schuilt in het ontbreken van de flexibiliteit en tijd om spontane, speelse dingen te doen als de leerkracht zich al te krampachtig aan de leermethode vastklampt.

Voor leerkrachten die zijn opgeleid voor het volledige basisonderwijs van de groepen 1 t/m. 8 is het soms best lastig te beseffen dat kleuters totaal anders leren dan de oudere kinderen. Vandaar de vraag “Is de kleuter toe aan groep 3, of is groep 3 toe aan de kleuter?”

Einde van het schooljaar

Nog even….

Dan zit het schooljaar er weer op!  Een goed moment om nog even terug te blikken op het afgelopen jaar. Veel ouders merken dat hun kind erg gegroeid is in zijn/haar ontwikkeling; het heeft in een jaar best veel geleerd.

Verlegenheid en onzekerheid maken plaats voor wat meer zelfvertrouwen. Ook is je kind in staat om steeds meer dingen zelf te doen, beter na te denken en allerlei dingen beter te begrijpen. In de klas kennen de kinderen elkaar inmiddels wat beter, waardoor ze ook beter samenspelen. Maar kunnen ze naar de volgende groep? Wat is daar nog meer voor nodig dan alleen maar meer zelfvertrouwen en het vermogen om beter na te denken?  Kijk bij “klaar voor groep 2 of groep 3 “! Zie ook “Voortgang kleuters ” en “Verwachtingen per groep “.

samen boodschappen doen

Altijd goed voorbereiden

Als je met je kleuter boodschappen gaat doen kun je het beste een tijdstip uitkiezen waarop het in de winkel niet te druk is. Dat is voor jou en je kleuter het prettigst. Bereid hem of haar even goed voor.  Vertel dat jullie samen naar de winkel gaan om wat dingen te kopen, die nodig zijn. Ga vooraf na wat je nodig hebt en probeer je kind daar al bij te betrekken.  Misschien heeft het zélf ook dingen nodig. Maak een boodschappenlijstje en leg je kind uit waarom je alles opschrijft. Zo vergeet je geen dingen. (Tip: Maak eventueel ook voor je kind een boodschappenlijstje, maar dan met plaatjes, zodat je kind kan afstrepen wat al in de kar ligt.) Vertel van te voren dat het bijvoorbeeld koekjes mag uitkiezen of het toetje voor die avond. Voor je kind is het duidelijkst als je jezelf in de winkel ook aan het lijstje houdt. Toch kan het voorkomen dat je in de winkel artikelen ziet die je alsnog wilt kopen. Leg dan even uit waarom je dat doet.

Meedenken

Samen boodschappen doen betekent ook dat je je kind laat meedenken. Wat heb je nodig om boodschappen te doen? Natuurlijk een tas om de boodschappen in te doen en ook geld of een pasje om te betalen.  Misschien een speciale tas voor de diepvriesspulletjes? Je gaat samen naar de winkel. Maar vertel al vooraf dat als je in de winkel bent je je ook netjes moet gedragen. Alle mensen lopen, praten, en doen er de boodschappen gewoon! (zonder te schreeuwen, rennen en gillen).

Geef je kind ook een taakje en verantwoordelijkheid.  Je kind leert zo de winkel kennen en  boodschappen te doen.

– Geef het een eigen boodschappenwagentje

– Misschien kan het ook wat spulletjes gaan zoeken, zoals het brood, de melk, de hagelslag, etc.

– Laat het de groenten afwegen.

– Vertel dat je dingen koopt, die je op je boodschappenbriefje hebt geschreven. En dus niets anders.

– Laat je kind bij de kassa meehelpen de boodschappen op de band te zetten.

– Vergeet je kind niet te complimenteren als het goed gegaan is.

Wat als je kind toch gaat zeuren?

Mocht je kind tóch gaan zeuren maak het dan duidelijk dat het zich rustig dient te gedragen. In het  uiterste geval dat het eventueel gillend en schreeuwend zijn zin wil hebben,  neem je het zo gauw mogelijk mee naar buiten en worden er geen boodschappen meer gedaan. Ook de “leuke” dingen van het lijstje blijven in de winkel.  Jammer, dan. Kinderen leren dat als ze zich gedragen er meer mogelijk is dan wanneer ze zich misdragen.

Commercie

Vooral als je zélf artikelen koopt die niet op je lijstje staan kan je kind daarin een vrijbrief zien om bij ongeveer alles wat het in de winkel graag wil hebben te gaan zeuren om het in het karretje te leggen. Doorgaans doet de commercie er alles aan om je kind te “verleiden” met mooie logo’s, met kleurtjes en figuurtjes die ze bijvoorbeeld kennen van de TV of tablet. Misschien kun je eens een enkele keer een verrassingsaankoop doen om je kind te belonen als het zich goed heeft gedragen. Maar… maak daar liever geen gewoonte van!

 

slecht horen of zien

Als je kind slecht kan horen of zien

Sommige kinderen kunnen niet goed horen of zien. Meestal is dit niet ernstig en goed te verhelpen. Wel is het erg belangrijk dat eventuele problemen tijdig worden ontdekt, vooral om de gevolgen voor de ontwikkeling van je kleuter te beperken.

Slechthorend

Slechthorendheid kan een negatief effect hebben op de taal- en spraakontwikkeling, doordat je kind zichzelf en anderen niet kan verstaan. Dat beperkt hem of haar bij het zelf vormen van klanken of het nabootsen van de klanken van anderen. Dit zijn heel belangrijke voorwaarden voor de ontwikkeling van een goed spraakvermogen, ook al bij het brabbelen in de baby- en peuterfase. In de kleuterfase kan slechthorendheid ook gevolgen hebben voor de leerprestaties en de levenskwaliteit van je kind. Vaak wordt slechthorendheid ontdekt doordat een kind bijvoorbeeld niet goed articuleert. De school biedt dan de hulp van een logopedist aan, waarna vaak het gehoorprobleem pas aan het licht komt. Laat je kind zo spoedig mogelijk door een huisarts of specialist onderzoeken als je de indruk hebt dat het slecht hoort. Vaak zijn gehoorproblemen van voorbijgaande aard, bijvoorbeeld bij verkoudheid of een oorontsteking. Soms zijn ze ernstiger en kunnen ze op den duur verergeren, waarna ze lastiger te behandelen zijn. Naast de hiervoor bedoelde fysieke problemen kan tijdig ingrijpen ook de eerder beschreven gevolgen voor de spraakontwikkeling beperken.

Leerprestaties

Kinderen die niet goed horen kunnen daardoor druk of prikkelbaar worden en hebben vaak moeite om zich te concentreren. Op school is dat doorgaans, naast de leerprestaties, ook te merken in de dagelijkse omgang met het kind. Vooral in een lawaaiige omgeving heeft een slechthorende moeite om anderen te verstaan en reageert niet als er iets zacht tegen hem of haar gezegd wordt.
Thuis zal je kind het geluid van bijvoorbeeld de tv steeds hard zetten. Maar ook kan het last hebben van vermoeidheid en hoofdpijn.

Buisjes

Bij kinderen tussen de 2 en 6 jaar komt het veelvuldig voor dat slecht horen wordt veroorzaakt door vochtafscheiding in het middenoor. Dit kan dit leiden een drukkend gevoel in het oor en soms tot een pijnlijke oorontsteking. Ook treedt gehoorverlies op, omdat de geluidstrillingen door het aanwezige vocht gedempt worden. De afwijking treedt bijna altijd bij beide oren op.

Vaak verdwijnt dit probleem binnen enkele weken tot maanden vanzelf en zonder blijvende schade. Maar als de afwijking langer blijft bestaan of vaak leidt tot oorontstekingen, hinderlijk gehoorverlies en dergelijke dan bieden trommelvliesbuisjes vaak een oplossing. Meestal verdwijnen de problemen daarmee direct.

Slecht ziend

Het spreekt voor zich dat ook slecht zien tot problemen kan leiden bij het leren, maar ook bij de lichamelijke en emotionele ontwikkeling van je kleuter. Iedereen begrijpt wat de gevolgen kunnen zijn als je kind niet goed het schoolbord kan zien, maar daardoor kan het ook wat geïsoleerd raken en zich onzeker gaan voelen. Bijvoorbeeld doordat het spelen met andere kinderen lastiger wordt als je kind een bal niet ziet aankomen of vriendjes en vriendinnetjes op een afstandje niet kan herkennen. Dit kan bijvoorbeeld tot faalangst en leerachterstand leiden, die voorkomen kan worden als slechtziendheid tijdig wordt ontdekt.

Ontdekken en hulp zoeken

Sommige afwijkingen, zoals scheel zien of een zogenaamd “lui oog” zijn direct waarneembaar. Andere problemen worden vaak al door het consultatiebureau ontdekt. Ouders en leerkrachten kunnen slecht zien ook ontdekken aan de hand van de gevolgen. Als een kind bijvoorbeeld de letters p en q of b en d door elkaar haalt of het hoofd meebeweegt tijdens het lezen. Of als een kind veel met de ogen knippert, gevoelig is voor fel licht, de ogen geregeld dicht knijpt en/of veel last van hoofd- of rugpijn.

Ook hier geldt dat het verstandig is om bij een vermoeden van slechtziendheid  je kind zo snel mogelijk daarop te laten onderzoeken door de huisarts. Zo nodig zal deze je doorverwijzen naar een specialist. Door tijdig te reageren kunnen ook de gevolgen van slechtziendheid over het algemeen gelukkig heel goed worden beperkt.

Kindertekeningen

De ontwikkeling van kindertekeningen


Tekenen hoort bij de ontwikkeling van kinderen. Ze kunnen er hun creativiteit en gevoel in kwijt. Zij verrijken hun fantasie en leren waarnemen.

Geef je een peuter potlood en papier, dan gaat deze ongetwijfeld “tekenen”. Vooraf heeft het geen idee wat het gaat maken, maar gaat direct krassen en krabbels op het papier zetten. Kinderen van die leeftijd tekenen rechte en schuine strepen over en door elkaar. Sommigen maken rondjes of puntjes. In hun fantasie stellen die krassen dieren of mensen voor, maar dat kan zomaar weer veranderen in zonnetjes of regen.

Fasen

De ontwikkeling van het tekenen verloopt bij kinderen in fasen. Een goed voorbeeld daarvan is hoe kinderen telkens betere poppetjes tekenen.

Fase 0: het krassen

Het maken van rechte en schuine lijnen met nog geen voorstelling van wat het gaat worden.

Fase 1: krabbelen en gericht tekenen van (onherkenbare) figuurtjes.
Er is al iets te zien wat lijkt op benen en iets krasserig wat lijkt op een hoofd. (vanaf ± 2 ½ jaar)

Fase 2: de kopvoeter
Wanneer een kind net 4 jaar is en voor het eerst naar school gaat, tekent het vaak kopvoeters. Dit  bestaat 3 fases uit:

  1. Een eenvoudige kopvoeter; een rondje als hoofd en gelijk daaronder strepen als benen, en in het rondje ogen en een mond. (soms met recht opstaande strepen als haar)
  2. Een kopvoeter met meer details; aan de benen (strepen) zitten rondjes (de voeten), en aan de zijkant van het hoofd (het rondje) zitten ook strepen, de armen. Ook kunnen eventuele oren aan het hoofd getekend worden.
  3. Soms zit er een buik/romp in het hoofd getekend.

Fase 3: hoofd/romp tekening bestaande  uit ronde lijnen.

  1. Een eenvoudige hoofd/romp tekening; het hoofd is een rondje en de romp is ook een rondje, maar zit nog niet vast aan elkaar. Ook armen en benen worden nog als strepen getekend. (halverwege groep 1)
  2. Hoofd/romp tekening met meer details; meer haren, een neus erbij, en rondjes als handen.
    (bijna eind groep 1)

Fase 4: hoofd/romptekening met gevulde vlakken;

  1. een roze gezicht (eind groep 1)
  2. De contouren worden getekend en daarna worden de vlakken ingevuld. Het begint al te lijken op een poppetje met hoofd, hals, romp, armen en benen met handen en voeten eraan. Aan het hoofd zijn ogen, oren, neus en mond getekend (begin groep 2)

Potloodhouding

Wanneer peuters gaan tekenen, houden zij hun potlood in eerste instantie meestal in hun vuist vast, voor een stevige grip. Dat is niet de juiste manier, maar als ouder kun je je kind alvast de goede potloodhouding aanleren. Zorg ervoor dat je kind het potlood tussen duim en wijsvinger vastpakt, en de middelvinger onder het potlood houdt. Dit is in het begin niet gemakkelijk en vraagt daarom wat oefening.

Een goede potloodhouding is belangrijk om later goed te leren schrijven. Peuters beschikken nog niet over een verfijnde motoriek, zodat hun beweging bij het tekenen nog vanuit de schouder wordt gestuurd.  Daarom is het raadzaam met grote vellen papier te beginnen, om het kind voldoende bewegingsruimte te geven. Na een tijdje zal het meer controle krijgen, zowel in het vasthouden van het potlood als met de beweging en gaat het kind meer vanuit de elleboog en pols bewegen.

Het is voor peuters ook fijn om met krijtjes, verfkwasten of dikke potloden te oefenen. Hoe meer het oefent hoe fijner de bewegingen worden. (Zie ook bij fijne motoriek).  Soms hebben peuters nog niet echt een voorkeurshand. De ene keer tekenen ze met hun linker en dan weer met hun rechter hand.

Beter herkenbaar 

De figuren die kleuters tekenen worden geleidelijk steeds meer herkenbaar. Mensen krijgen een lijf, bomen een stam met blaadjes. Kleuters  tekenen iets wat ze al weten, maar niet wat ze waarnemen. Ze tekenen een doorzichtig huis met wat meubels of poppetjes erin. Ze tekenen bijvoorbeeld groot wat ze belangrijk vinden. Bijvoorbeeld een poppetje met een grote neus, of een grote vader en een klein kindje of juist andersom. Ook kijken ze wat andere kinderen tekenen en doen dat na. Vaak wordt er op het midden van het blad getekend.

Oudere kleuters maken al een indeling van het papier. Bovenaan wordt de lucht getekend en onderaan de grond. Daartussen tekenen ze een huis, boom, poppetjes en dergelijke.

Ook tekenen ze meer gedetailleerd. Bijvoorbeeld  wimpers en wenkbrauwen, lippen, een mond met tanden, vingers met nagels etc. Zij beginnen wat meer details waar te nemen, beheersen steeds beter de fijne motoriek en raken meer vertrouwd met het tekenen. Naarmate ze ouder worden, zullen zij zich telkens weer gaan  verbeteren.

Het ene kind is het andere niet, dus zullen niet alle kinderen hetzelfde presteren. Bovendien zal het ene kind meer plezier aan het tekenen beleven dan het andere kind. Ook zijn er kinderen die fases overslaan. Zoals ook op andere gebieden ontwikkelt ook hier iedere kleuter zich in zijn of haar eigen tempo.

Onderpresteren

Onderpresteren

Kleuters willen niet in een uitzonderingspositie zitten. Daardoor komt het vaak voor dat ze een eventuele ontwikkelingsvoorsprong niet in de groep laten zien. Ze doen liever het gedrag van de andere kinderen na.

Een bekend voorbeeld hiervan is het kind dat thuis al heel gedetailleerd tekent, maar na een paar weken op school weer terugvalt op het tekenen van “kopvoeters”. Primitieve peutertekeningen dus, waarbij de benen van een mens direct onder het hoofd worden getekend. Het kind ziet niets anders en denkt dat het dus zo hoort. Dit “onderpresteren” komt regelmatig bij kleuters voor.

Onderpresteren komt ook voor wanneer een leerkracht nadrukkelijk beslist wat er moet gebeuren, zonder rekening te houden met het niveau van het kind. Als het kind dan te eenvoudige opdrachten krijgt raakt het zijn motivatie kwijt, bij gebrek aan uitdaging. Zo’n kind gaat zich vervelen en dat uit zich vaak in het gedrag.  Het mist iedere prikkel om goed te werken, goed na te denken en om te gaan met eventueel falen. Ja, ook dat laatste is belangrijk. Immers, ook door falen leert je kind.

Signalen

Signalen die kunnen duiden op onderpresteren:
– Onaangepast gedrag.
– Een slechte werkhouding; (Werkt traag en kan zich niet goed concentreren).
– Chaotische aanpak (Mist het overzicht in wat het moet doen).
– Negatief zelfbeeld.
– Slordig werken
– Tegendraads gedrag

Om onderpresteren te voorkomen, is het dus van belang om de ontwikkelingsvoorprong zo vroeg mogelijk te ontdekken en de kleuters op de juiste manier aan spreken op hun ontwikkelingsniveau.

« Oudere berichten Recent Entries »