Category Archives: Opvoeding

Kleutertips voor opa’s en oma’s

Opa’s en oma’s zijn allemaal verschillend, maar meestal vinden ze het heel leuk om af en toe op te passen op hun kleinkinderen. Maar ook om hen gewoon eens te ontvangen om leuke dingen te doen, incidenteel of juist heel regelmatig. Zulke gelegenheden lenen zich bij uitstek om de band tussen de grootouders en hun kleinkinderen te versterken door samen gezellige en zo mogelijk leerzame dingen te ondernemen. Komen de kleinkinderen op bezoek maak dan liefst vooraf voor jezelf al een globale dagindeling. Daardoor hoef je niet na te denken wat je wilt gaan doen en je kunt de plannen altijd nog bijstellen. Afhankelijk van bijvoorbeeld het seizoen kan men kiezen om binnen te blijven of juist naar buiten te gaan. Daarom hieronder wat suggesties voor activiteiten binnen en buiten.

Voorlezen: kies leuke boeken uit, die je kunt bekijken. Er zijn ook verschillende boekjes over opa’s en oma’s. Laat de kinderen ook eens kiezen. (kijk bij voorlezen)
Knutselen: lekker alles aan elkaar laten plakken, laat ze proberen te knippen, te scheuren, lekker alles kleuren met wascokrijtjes of kleurpotloden. Bewaar wc-rolletjes, eierdozen, plastic flesjes, om er iets leuks van te maken. Laat ze zelf er iets van maken. (of zie knutselvoorbeelden) Ook stickers plakken vinden kinderen leuk.
Tekenen: geef het kind een groot tekenblad en laat ze lekker tekenen, kleuren, verven, vingerverven, krassen, etc.
Puzzelen: kinderen vanaf 2 jaar kunnen eenvoudige knoppuzzeltjes, met leuke dierenafbeeldingen, of leuke vormen, al zelf maken.
Pc of tablet: ook hierop spelletjes doen, is voor kinderen een uitdaging. Ze kunnen bijv. plaatjes inkleuren (met touchscreen) of een leuk boekje bekijken.
Tv kijken: er zijn leuke filmpjes, speciaal voor peuters en kleuters. (Baby Tv).
Liedjes zingen: Op YouTube vind je leuke kinderliedjes, die je mee kunt zingen. Of gebruik eigen liedjes met muziekinstrumentjes; trommeltje, fluitje, belletjes, tamboerijntje, etc.

kinderen hebben veel buitenlucht nodig, en het is ook leuk om de natuur te leren ontdekken, en vooral de veranderingen van de seizoenen te kunnen meemaken. Trek er daarom zo mogelijk eens met de kleinkinderen op uit.
In de lente alvast eens kijken of er al bloemetjes beginnen te groeien, of er al nieuwe blaadjes aan de bomen komen.
In de zomer is het natuurlijk het leukst om er op uit te gaan en veel dingen te zien en te ontdekken. Dingen doen die speciaal in dit seizoen horen: naar de speeltuin of dierentuin, lekker rennen in het bos, naar het strand, naar een park eendjes kijken, etc.
In de herfst een boswandeling maken, waarbij je kastanjes, eikels etc. kan zoeken en verzamelen, paddenstoelen of spinnetjes bekijken. Laten zien dat de bomen de blaadjes verliezen.
In de winter met dikke jassen aan, muts op, en sjaal om. Misschien dat er wel sneeuw ligt, dus lekker sleeën of sneeuwballen maken, ook leuk is een pindaketting maken voor de vogels en die in de tuin ophangen.

Tenslotte een paar globale opmerkingen bij de hiervoor genoemde activiteiten:

Zowel het bezoeken van de binnen- als de buitenspeeltuin zet kinderen aan tot bewegen. Vooral in deze tijd, waarin kinderen vaak al weinig met vriendjes buitenspelen en ze liever kiezen voor Tv-kijken of spelen op een tablet.  De speeltuin is heel geschikt voor de “grove motoriek” van kinderen, net als bijvoorbeeld de gymles op school.

Heel vaak komt een kleuter niet alleen naar opa en oma, maar komt er ook een broertje of zusje mee. Vandaar wat meer algemene opmerkingen over het voorlezen aan jonge kinderen, dus ook aan peuters:  zie ook “voorlezen en vertellen” bij Bibliotheekbezoek. (Als je zinnen uit een kinderboek letterlijk voorleest is dat voor baby’s en peuters, nog niet te begrijpen. Maar bij prentenboeken kun je de plaatjes aanwijzen en erbij vertellen wat het is. Ze leren zo de betekenis van de plaatjes. Laat ze die woorden ook eens nazeggen. Daarmee leren ze spelenderwijs ook de juiste uitspraak van het woord. Het is immers nooit te vroeg om een kind te helpen bij het ontwikkelen van een woordenschat. Leg eventuele moeilijke woorden uit en maak er eventueel beweging bij. Bijv. bij het woord “bibberen”. Benoem ook eens de kleuren in de plaatjes; “kijk eens wat een mooie rode auto”, of “dat kindje heeft een groen broekje aan”. Stel ook vragen, zoals bijv. “wat doet hij daar?” of “hoe komt het dat, dat kindje huilt?” Zo leer je het kind al een beetje nadenken.)

Naar aanleiding van de plaatjes in een prentenboek kun je zelf wel een eenvoudig eigen verhaal vertellen, die voor een peuter wel te begrijpen is. Zoals bijv. “kijk dat hondje eens, die staat achter een boom.” Er zijn tegenwoordig prentenboeken zonder woorden, dus kun je naar eigen fantasie een leuk, spannend of mooi verhaal maken. Of laat de kinderen zélf vertellen wat ze zien.

Probeer eventueel van de lunch of het avondeten een leuk eetpartijtje te maken en gebruik de gelegenheid om met je kleinkind(eren) gezellig te praten. Stil moeten zijn onder het eten is natuurlijk niet meer van deze tijd, maar met volle mond praten doen we natuurlijk ook vandaag de dag niet! Waarschijnlijk overbodig voor opa’s en oma’s tóch wat suggesties voor de lunch:      
– Maak eens leuke broodfiguren met kaas, ham, pindakaas.
– Leg op een sneetje kaas ook eens een gezichtje van stukjes fruit (of groente?)
– Enne… jonge kinderen zijn dol op pannenkoeken, poffertjes, tosti’s en wentelteefjes.
– Bij het avondeten zeggen ze meestal geen “nee” tegen frietjes met kip en appelmoes, pizza, spaghetti met gehaktballetjes, etc.

Het verschil tussen leren en opvoeden

Er is een groot verschil tussen leren en opvoeden, ook al kunnen ze feitelijk niet zonder elkaar.
De verantwoordelijkheid voor het leren ligt primair bij de school en de verantwoordelijkheid voor het opvoeden ligt primair bij de ouders. Het leren op school gebeurt vooral doordat de kinderen luisteren naar wat de juf of meester hen uitlegt. Daarna mogen ze het zélf proberen. Het opvoeden is daarentegen een doorlopend proces, waarin kinderen vooral aanwijzingen krijgen over wat er van hen verwacht mag worden, maar ook steeds feedback op hun werkelijke gedrag. Voor alle duidelijkheid: het leren houdt niet op buiten de poorten van de school en de opvoeding niet buiten het ouderlijk huis. Kinderen kunnen altijd en overal leren, ook van hun ouders, grootouders, oppas, gewoon buurtkinderen of van hun eigen ervaringen, óók de fouten. Daarnaast heeft de school wel degelijk ook een taak bij de opvoeding. Bijvoorbeeld bij het bijbrengen van discipline en goed gedrag naar andere mensen et cetera.
Feitelijk kun je het onderstaande lezen als een voortzetting van dit artikel over discipline bijbrengen, maar voor de leesbaarheid is het maar losgekoppeld. Er zit dus een grote component van discipline en zelfredzaamheid in, maar zeker ook je kind leren positief om te gaan met alledaagse dingen op zijn of haar levenspad.

Kinderen zijn niet gebaat bij ouders die alles voor hen oplossen, als ze het ook zélf zouden kunnen.
Weet je kind nog even niet hoe het een jas moet dichtritsen, overziet het nog even niet hoe het z’n kamer kan opruimen of hoe het een ruzietje met een vriendje moet bijleggen? Laat het eerst eens proberen om het zelf op te lossen. Lukt dat niet dan kun je ze zélf nog even uit de nood helpen. Leg daarbij uit wat je doet en dat ze dat uiteindelijk best zelf kunnen. Zeg niet te gauw “dat kun jij nog niet”. Daarmee kweek je bepaald geen zelfvertrouwen.

Vooral peuters en kleuters vinden het leuk als je ze een beetje betrekt in alledaagse werkjes in het gezin, zoals tafeldekken. Vanaf een bepaalde leeftijd kun je hen ook een concrete taak in het huishouden geven. Hun eigen rol dus, met een heel klein stukje verantwoordelijkheid. En dat hoeft niet per se georganiseerd te verlopen en altijd over dezelfde taken te gaan.

Een heel aardige manier om aandacht aan je kind te schenken is het samen doen van spelletjes. Daarbij is het verleidelijk om je kind gelukkig te maken door het in een spel te laten winnen. Zelf geniet je dan van dat lachende gezichtje en die uitbundigheid bij het behaalde succes. Maar laat het kind ook eens omgaan met verlies. Waarom zou je hier immers een kans laten liggen om je kind ook voor te bereiden op het feit dat het “in het echte leven” ook niet altijd zal winnen? Zorg ervoor dat je kind vertrouwd raakt met beide ervaringen, zowel die van het winnen als die van het verliezen.

Een kind goed opvoeden is niet hetzelfde als een kind voortdurend entertainen. Het is geen enkel probleem als je kind eens even niets om handen heeft. Daardoor kan het zelfstandig de wereld om zich heen ontdekken. Kijk maar eens hoe actief een baby in een box vaak al uit zichzelf is. In zekere zin moedigt het zelfs de creativiteit aan.

Soms kost het kinderen moeite het gedrag van anderen te begrijpen. Bijvoorbeeld wanneer het lang moet wachten bij de kassa, bij de dokter of een pretpark. Leg uit waarom dat is, zodat je kind meer empathie aan de dag zal gaan leggen, en vriendelijker zal reageren, vooral in een moeilijke situatie. Vaak kennen kinderen maar één goede manier om iets te doen, en dat is hun manier! Leer hen dat er voor iets vaak meerdere oplossingen zijn en soms nog creatiever ook. Dat je een omgekeerde emmer bijvoorbeeld óók als stoeltje kunt gebruiken of dat je een fietsje niet van een ander kind moet afpakken, maar het gewoon kunt vragen. Leg uit dat anderen sommige dingen misschien op hún eigen manier aanpakken.

Kinderen die delen met anderen of iets doen voor een ander, leren dat geven loont.  Leer je kind dat iedereen op zijn manier een verschil kan maken: door oud speelgoed en kleren te helpen inzamelen, door de speelplaats te helpen opruimen en dergelijke. Als er een keer een vriendje of vriendinnetje komt spelen vind je kind het misschien nog moeilijk z’n speelgoed te moeten delen. In dat geval kan het handig zijn als het bezoekende kind speelgoed meebrengt, waarmee jouw kind voor deze gelegenheid kan spelen.

Als je wilt dat je kind respect heeft voor anderen, dan zul jij dat in de eerste plaats zelf ook moeten hebben. Vertoon je respectvol gedrag naar je omgeving. Wacht je zélf soms fatsoenlijk op je beurt, houd je jezelf aan de (verkeers)regels en laat je in het bos of op het strand geen vuilnis achter.  Kinderen kopiëren je gedrag. Wat jij belangrijk vindt, zullen zij ook belangrijk vinden.

Het is belangrijk dat je kind het gezin als een prioriteit ervaart. Een probleem van werkende ouders is vaak dat ze weinig tijd hebben voor hun kinderen. Maar het is belangrijk om als gezin voldoende tijd samen door te brengen in dezelfde ruimte. In gezinnen waar het gezinsgevoel of het samen zijn een prioriteit is, zijn kinderen gemiddeld minder angstig en staan ze blijer in het leven. Voldoende ruimte scheppen voor echt samenzijn met het gezin kan een hele uitdaging zijn, vooral in deze tijd waar de afleiding door social media altijd op de loer ligt.

Breng je kind discipline bij

Discipline is een belangrijke vaardigheid die kinderen nodig hebben om succesvol te zijn in het leven. Het helpt hen om te gaan met hun emoties, verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gedrag en om doelen te stellen en te bereiken. Er zijn veel verschillende manieren om kinderen discipline bij te brengen, en hier zijn een paar tips die kunnen helpen:

Wees duidelijk over je verwachtingen. Leg je kind duidelijk uit wat je van hem verwacht en waarom. Dit zal je kind helpen om te begrijpen waarom het zich gedisciplineerd moet gedragen.
Wees consistent. Kinderen leren het beste door consistentie. Als je duidelijke regels en verwachtingen hebt en deze consequent toepast, zullen kinderen leren dat je serieus bent over discipline.
Wees positief. Focus op het positieve gedrag van je kind en beloon het voor zijn goede keuzes. Dit zal je kind motiveren om zich gedisciplineerd te gedragen.
Wees geduldig. Discipline kost tijd en moeite. Het is belangrijk om geduldig te zijn met je kind en hem de kans te geven om te leren.
Wees een rolmodel. Kinderen leren door te kijken naar hun ouders. Als je wilt dat je kind gedisciplineerd is, is het belangrijk dat je zelf een voorbeeld bent.

Om kinderen zelfdiscipline bij te brengen dient men hen voldoende zelfbeheersing bij te brengen. Hen ook leren dat er consequenties vastzitten aan bepaalde acties. Voor het bijbrengen van discipline is soms een zekere druk nodig, die je beslist niet uit de weg moet gaan als je kind deze als onaangenaam ervaart. Natuurlijk wil je de relatie met je kind goed houden, maar je kunt ze nou eenmaal niet altijd alleen maar “pleasen”. Leven zonder conflicten is een utopie, dus moet je soms gewoon ingrijpen en je kind corrigeren. Als je duidelijk bent over je verwachtingen is het voor je kind gemakkelijker te begrijpen waarom je regels stelt.

Maak zoveel mogelijk duidelijk wat je van je kind verwacht. Geef bijvoorbeeld aan hoe lang het Tv mag kijken en houd het daaraan. Leg uit dat het in de supermarkt weliswaar mag helpen kiezen, maar dat jij beslist. Maak duidelijk dat zeuren, schreeuwen of huilen je kind niet helpt om alsnog z’n zin te krijgen en houd je daaraan! Zorg daarom wél dat je volledig achter je eigen keuzes staat, want niets is dodelijker voor discipline dan achteraf tóch toegeven aan het drammerige gedrag van je kind.
Oké, een enkele keer toegeven toont aan dat je ook maar een mens bent, maar maak er beslist geen gewoonte van!

Leer je kind dat het niet altijd recht heeft op jouw aandacht. Breng het bij dat het je niet moet onderbreken als je met iemand in gesprek bent. Bijvoorbeeld met de juf of met een andere ouder.
Is er iemand aan het woord, leer je kind dan te wachten met reageren tot er ruimte komt voor een reactie. Zo leert het dat zijn/haar eigen mening weliswaar belangrijk is, maar ook die van de ander.

Er zijn nog talloze andere manieren waarop je als ouder je kind discipline kunt bijbrengen, ook al in de kleuterfase. Enkele aspecten staan ook beschreven in deze blog over leren en opvoeden.

Oppas opa en oma

Veel meer nog dan vroeger doen jonge ouders een beroep op de grootouders van hun kinderen voor allerlei praktische zaken, zoals het naar school brengen en ophalen van de kinderen, als kinderoppas en soms nog vele andere dingen. Verstandige grootouders beseffen dat hun kinderen, de ouders van hun kleinkinderen inmiddels volwassen zijn en bewaren voldoende afstand van hun jonge gezin. Het kan soms heel gevoelig liggen als grootouders zich bemoeien met de opvoeding van hun kleinkinderen, vooral als de inzichten daarover nogal verschillen. Onderschat echter niet de ruime ervaring waarover grootouders vaak beschikken. Zij hebben jou of je partner grootgebracht tot volwassen, zelfstandige mensen. Feitelijk ben je zélf het product van de opvoeding door je ouders. En als je ouders hun werk goed hebben gedaan ben je niet meer teveel van hen afhankelijk en heb je een eigen levensstijl en -visie ontwikkeld. Daardoor kan echter ook een verschil van inzicht bestaan over de opvoeding van de kleinkinderen. Opa’s en oma’s komen uit een andere tijd en zijn opgegroeid in een andere wereld dan jij en jouw kinderen. Maar daardoor zijn ze niet per definitie “ouderwets”. Nee, ze hebben veel levenservaring opgebouwd die jou kan helpen sommige onzekerheden te overwinnen. De normen en waarden van je (schoon)ouders mogen dan misschien net wat anders zijn dan de jouwe, daarmee zijn ze nog niet verkeerd.

Sommige familietradities zoals de manier waarop je Kerst viert en welke taart er gebakken wordt op verjaardagen zijn bij opa en oma begonnen. Nauw contact met jullie gezin leidt ertoe dat deze tradities voortgezet worden.

Als je vastzit in een vergadering of een monsterfile, is dat geen probleem zolang je kinderen bij opa en oma zitten. Veel soepeler dan een formele opvang.  Er is gelukkig geen sluitingstijd en er wordt geen gele kaart uitgedeeld als je  je te laat komt. Een oppasdag omruilen gaat meestal ook gemakkelijker.

Door samen met de kinderen spelletjes te doen, te koken, boekjes te lezen of naar de speeltuin te gaan, wordt er veel plezier gemaakt. Hierdoor wordt het gevoel van geluk vergroot en de band tussen de generaties versterkt.  
Een regelmatig contact tussen het kind en opa en oma zorgt voor een hechte band en een vertrouwd gevoel. Deze band kan heel bijzonder zijn. Opa en oma zijn namelijk niet de hoofdopvoeders van je kind. Ze zijn vaak minder streng dan jij en je partner, kunnen relatief veel tijd en aandacht in je kind of kinderen steken en maken veel plezier. Opa en oma zijn eigenlijk een soort speciale vriendjes voor je kind. Dit kan betekenen dat het kind sommige geheimen of problemen makkelijker deelt met opa en oma dan met jou. Beschouw dit van de positieve kant en wees in zo’n geval vooral niet jaloers.

Enkele opa en oma boeken

Curlingouders

Ieder kind begint als een onbeholpen wezentje, volledig afhankelijk van voornamelijk de ouders. Langzaam komt daar verandering in en bouwt het steeds meer de regie over het leven op. Net zoals je een kind van nature zonder spraakles tóch gaat praten ontdekt het ook van nature dat lopen leren ook met vallen gepaard kan gaan. Dikke bult voor het hoofd? Geschaafde knie? Tand door de lip?  Vette pech! Geen knie- en hoofdbeschermers nodig. Gewoon even troosten, eventueel kusje erop en vooral niet te dramatisch doen. Kleine ongelukjes overkomen je kind nou eenmaal, net zoals het weleens verkouden of grieperig wordt. Heel zielig, maar helaas hoort het erbij.

Onderschat als ouder niet het vermogen van je kind om zélf met tegenslagen om te gaan of kleine probleempjes op te lossen. Als jij steeds ieder probleem oplost, liefst voordat het voelbaar wordt leert je kind nooit om met risico’s en verantwoordelijkheden om te gaan. Heeft de juf je kind een keer bestraffend toegesproken, kom dan niet meteen verhaal halen. Is je kind thuis iets kwijt, laat het dan zélf zoeken waar het is. Help eventueel pas als het écht nodig is.
Laten we eens als voorbeeld nemen hoe je kind leert fietsen. Met een stepje of loopfietsje leerde het al een beetje hoe zoiets gaat. Zijwieltjes voorkomen eerst nog dat je kind omvalt. Maar dan komt het moment dat de zijwieltjes eraf kunnen. Durf dan op je kind te vertrouwen, ook al gaat het weleens verkeerd. Droog in dat geval de tranen en geef een dikke knuffel. Maar… het allerbelangrijkste héb je al aan je kind gegeven, namelijk zelfvertrouwen.
Het klinkt misschien wat vreemd, gun je kind zijn of haar fouten, frustraties, faalmomenten, teleurstellingen en moeilijkheden. Allemaal ervaringen om uit te groeien tot een evenwichtige en zelfredzame volwassene. Als je er oog voor hebt ontmoet je in het leven soms zélfs volwassenen die nog steeds niet zonder “de zijwieltjes” van hun ouders kunnen.

Het lijkt erop dat ouders steeds voorzichtiger met hun kinderen omgaan en iedere hindernis op hun levensweg willen wegnemen. Zij worden tegenwoordig “curlingouders” genoemd. Bij curling wordt een steen over het ijs geschoven en wordt de baan met bezempjes snel vrijgemaakt van sneeuw en andere obstakels. Curlingouders halen alle oneffenheden voor hun kind weg, waardoor ze niet leren dat zélf te doen  als de situatie erom vraagt. Op weg helpen is goed, maar onderschat niet welke problemen ze best al zélf kunnen oplossen.

Tweetalig opvoeden

Tweetalig opvoeden

In sommige gezinnen worden tenminste twee talen gesproken. Voor de opvoeding van de kinderen behoeft meertaligheid geen belemmering te vormen. Maar houd het taalgebruik wel overzichtelijk, bijvoorbeeld door thuis geen mengelmoesje van talen te spreken. Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld naast het Nederlands ook de moedertaal van hun ouder(s) spreken. Spreek in dat geval goed af hoe je dat doet op een manier die bij je gezin past.

Een ouder een taal

Is je gezin meertalig, dan is de meest ideale situatie voor je kind als één van de ouders Nederlands praat en de andere ouder eventueel de tweede taal. Eén persoon, één taal! Zo leg je een goede basis voor de taalontwikkeling van je kind. Bovendien ontwikkel je daarmee ook het taalgevoel, dat bij het leren van andere talen nodig is. Dit systeem wordt ook wel de OPOL-systeem genoemd: “ One Parent One Language”.

Een andere mogelijkheid is dat je afspreekt in welke situatie je welke taal spreekt. Eén situatie, één taal! Je spreekt bijvoorbeeld af, dat er aan tafel altijd Nederlands gesproken wordt. Vooropgesteld uiteraard dat alle gezinsleden voldoende Nederlands kunnen spreken. Een andere mogelijkheid is dat het kind op de school Nederlands spreekt en thuis een andere taal.  Alleen als het niet anders kan!

Belemmeringen

In sommige gevallen is het extra moeilijk voor je kind om te leren twee talen te spreken. Bijvoorbeeld als het sowieso al moeite heeft met taal. Bijvoorbeeld doordat het niet goed hoort en daardoor laat is begonnen met praten. Maar ook wanneer je als ouders niet zoveel met je kinderen praat, geen boekjes voorleest of je kinderen niet betrekt in hun taal. Maar ook heeft je kind misschien niet zoveel aanleg om een taal te leren.

Het belang van goed Nederlands

Voor ouders die in Nederland wonen is het belangrijk om goed Nederlands te leren praten. Voor jezelf, maar beslist ook voor de ontwikkeling van je kind. Het heeft de Nederlandse taal nodig om het onderwijs op school te kunnen volgen en geen leerachterstand op te lopen. Bovendien kan je kind beter contact maken met andere kinderen als het de taal spreekt en begrijpt het wat er van hem/haar verwacht wordt.

Wat kunt je doen om jouw kind te helpen?

  1. Praat nooit twee talen door elkaar. Je kind snapt nog niet welke woorden bij het Nederlands horen en welke niet.
  2. Leer je kind al op jonge leeftijd Nederlands praten. Wanneer het dan naar school gaat, begrijpt het beter wat er wordt uitgelegd en wat er van hem/haar verwacht wordt.
  3. Laat je kind naar de peuterspeelzaal of kinderdagverblijf gaan.
  4. Probeer zelf ook goed Nederlands te praten. Kinderen leren een taal door te luisteren en na te doen. Als je zelf Nederlands praat met veel fouten, dan leert je kind het ook fout.
  5. Laat je kind zoveel mogelijk spelen met andere kinderen die goed Nederlands praten.
  6. Lees veel voor uit boeken en zing samen liedjes. Dit kun je doen in je eigen taal en ook in het Nederlands. Is je Nederlands niet goed genoeg, vraag dan iemand anders om de boekjes voor te lezen aan je kind.
  7. Kijk ook samen naar kinderfilms en tv-programma’s en praat met je kind over wat je ziet
  8. Lach niet als je kind fouten maakt. Niet in je eigen taal en ook niet in de tweede taal.
  9. Corrigeer de fouten van je kind. Maar vraag het niet om dan maar in de eigen taal verder te praten.
  10. Probeer geen moeilijke woorden te gebruiken of lange zinnen te maken. Spreek ook nooit in babytaal. Bijvoorbeeld: “daar komt een toet-toet aan”, of “ik zie een waf-waf”. Je kind leert dan niet om de juiste woorden te gebruiken en goede zinnen te maken.

Een goede leerkracht

  1. Neemt een positieve houding aan t.o.v. de andere taal.
  2. Eist niet teveel van het kind en accepteren ook non-verbale reacties.
  3. Verwoordt steeds wat hij/zij doet.
  4. Laat zien waar hij/zij over spreekt: door gebaren, plaatjes, foto’s.
  5. Gebruikt korte zinnen.
  6. Noemt bij zelfstandige naamwoorden steeds het lidwoord erbij. Bijv. het aapje, de banaan, een appel, etc.
  7. Geeft voldoende tijd om te reageren wanneer deze je kind iets vraagt.
  8. Corrigeert je kind op een goede manier. Wanneer je kind bijvoorbeeld zegt “Oma komen vandaag”, zegt de leerkracht: “O ja, komt oma vandaag?”
  9. Reageert goed als je kind iets niet begrijpt. Hij/zij vraagt dan door, of gaat bijvoorbeeld nader in op een woord dat niet goed was te verstaan.
  10. Voorkomt dat taalvaardige kinderen je kind het woord ontnemen als het een beurt krijgt.
  11. Betrekt jou als ouder bij dingen die enige uitleg behoeven. Bijvoorbeeld wanneer met thema’s gewerkt wordt. Ze kunnen dan bijvoorbeeld een prentenboek meegeven om thuis alvast te kunnen voorlezen.

Gedragsproblemen

Ontwikkelingsstoornis

Kan je kind niet met de rest van de klas meekomen? Soms is er sprake van een ontwikkelingsstoornis, die al vroeg kan worden onderkend. Maar pas op voor te vroege conclusies en voor een etiket dat je kind misschien nog jarenlang met zich kan meedragen. Een verstandige leerkracht laat het stellen van diagnoses, zoals ADHD, ADD, PDD nos, dyslexie, dyscalculie, maar ook bijvoorbeeld hoogbegaafdheid aan specialisten over. Zeker bij jonge kinderen is het speculeren over dit soort afwijkingen doorgaans zinloos en verwarrend.

Afwijkend gedrag

Sommige kinderen zijn stil, andere druk en onrustig. Sommigen zijn wat dromerig en anderen juist heel alert. Ieder kind is dan ook anders in karakter en aanleg. Soms kost het veel moeite om een kind te laten wennen aan de vereiste discipline in de klas en soms “heb je er geen kind aan”. Meestal past een kind zich snel aan, maar in uitzonderlijke gevallen vertoont een kind zo’n afwijkend gedrag dat de leerkracht de hulp van een deskundige inroept. In dat geval wordt eerst intern binnen de school naar het kind gekeken. Externe deskundigen worden alleen in overleg met de ouders ingeschakeld. Daar gaat altijd het nodige overleg aan vooraf en niets gebeurt zonder toestemming van de verantwoordelijke ouder(s).

Mijn kind is “anders”

Vaak voelen ouders zélf al vrij vroeg aan als hun kind “anders” is. Soms ook gaan bijvoorbeeld de leidsters van de peuterspeelzaal of de kleuterleerkrachten van de basisschool hierover met hen in gesprek. Meestal is er dan vooralsnog geen enkele reden tot bezorgdheid. Het gedrag van vooral kleuters is vaak nog niet erg consistent, zodat er meestal niet veel conclusies aan verbonden kunnen worden. Wacht daarom liever het oordeel van deskundigen af. Dat geldt overigens ook voor bijvoorbeeld hoogbegaafdheid, waarop in dit artikel niet verder wordt ingegaan.

Etiket

Mocht bij je kind eventueel een leer- of ontwikkelingsstoornissen worden vastgesteld, dan vergaat de wereld niet! Menige volwassene van nu zou blij geweest als destijds zijn of haar onderwijzers hadden ingezien dat hij of zijn niet “lui” of “dom” was, maar bijvoorbeeld ADHD of een andere stoornis had. Toch is het belangrijk kinderen geen “etiket” op te plakken. Laat het feit dat je kind een leer- of ontwikkelingsstoornis heeft nooit een vrijbrief zijn om daarin te berusten. Laat de houding “ik kan dat niet en hoef het niet te proberen, want ik heb ADHD” nooit het gedrag van je kind gaan bepalen. Zo’n slachtofferrol zou de ontwikkeling van je kind dan weleens meer in de weg kunnen staan dan de stoornis zelf. Hoewel dit artikel niet is bedoeld om leerstoornissen of afwijkingen van kinderen te beschrijven, onderstaand toch een zeer summier overzicht.

ADHD

Vaak komt druk gedrag van een kind voort uit het karakter of de opvoeding. Slechts in uitzonderlijke gevallen heeft een kind bijvoorbeeld ADHD. Kinderen met ADHD zijn vaak impulsief, kunnen moeilijk blijven zitten of op hun beurt wachten en kunnen niet rustig spelen. Ze praten overdreven veel, vallen anderen in de rede en luisteren niet naar wat zij zeggen. Vaak hebben ze ook vaak geen oog voor gevaren en risico’s. Een variant op ADHD is ADD, waarbij kinderen juist dromerig, passief en teruggetrokken kunnen zijn. ADHD heeft overigens beslist niet alleen negatieve kanten.

Dyslexie en dyscalculie

Circa 4 procent van alle Nederlanders ondervindt de gevolgen van dyslexie, ook wel woordblindheid genoemd. Lezen, spellen en schrijven gaan dan moeizaam, terwijl men een gemiddelde intelligentie bezit. Deze stoornis is in grote mate erfelijk bepaald. Nauw verwant aan dyslexie is dyscalculie; een leerstoornis op het gebied van rekenen en ruimtelijk inzicht. Dyscalculie kan erfelijk zijn of een gevolg zijn van bijvoorbeeld een hersenbeschadiging.

Autisme

Een vrij ingrijpende ontwikkelingsstoornis is Autisme. Het kind heeft dan moeite met het houden van overzicht. Communiceren en sociaal contact verlopen moeizaam en vaak vervallen kinderen in een star patroon van steeds terugkerende bezigheden. Mensen bij wie autisme is vastgesteld zijn vaak meer of juist minder gevoelig voor bepaalde prikkels, zoals geluid of pijn. Autisme kent vele vormen. We spreken dan van “Autisme Spectrum Stoornis” (ASS).

Op internet kunt u meer informatie vinden over de diverse afwijkingen.

http://www.gedragsproblemen-kinderen.info/

https://www.samensterkzonderstigma.nl/

https://www.hersenstichting.nl/

http://www.dyslexieweb.nl

https://www.balansdigitaal.nl/

http://gedragsproblemenindeklas.nl/

http://www.autisme.nl/

Sinterklaasfeest

Sinterklaasfeest

Ouders vinden het heerlijk om van het Sinterklaasfeest voor hun kinderen een heuse belevenis te maken. Begin liever niet te vroeg met de spanning op te bouwen, zodat het ook écht een feest is. Gun kinderen hun fantasie, bijvoorbeeld door Sint en Piet na te spelen. Maar gebruik Sint en Piet niet om je kind te straffen. Dat is beslist niet meer van deze tijd!

Reclame

De vroege reclames op tv, in kranten, folders en in de winkels geven kinderen de indruk dat het niet lang meer zal duren voor het feest er is. Eigenlijk duurt die tijd van spanning voor de kinderen veel te lang. Het is daarom verstandig om er nog niet te vroeg al veel over te vertellen. Dat kan eigenlijk pas vanaf de aankomst van de Sint met de stoomboot. Vanwege de spannende sinterklaastijd kunnen kinderen banger zijn dan anders. Zo kunnen zij bijvoorbeeld weer bang zijn in het donker, bang zijn om naar de wc te gaan, bang van de regen op het raam, etc.  Maar ook kunnen zij bang zijn van Sint en Piet. En dat is beslist niet nodig!

Bang

Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat je kind niet bang hoeft te zijn voor de Sint. Op de eerst plaats kun je je kind geruststellen en het gezellig maken, bijvoorbeeld door liedjes te zingen en leuke verhaaltjes voor te lezen. Ook kun je je kind verkleedkleren geven, waarin het Sint en Piet kan naspelen. Die zijn voor weinig geld al te koop. En komt de Sint een keer thuis op bezoek, dwing je kind dan niet op z’n schoot te gaan zitten of om Piet persé een hand te geven. Blijf altijd bij je kind wanneer Sint of Piet er zijn en vertel je kind dat zij er zijn om cadeautjes geven. Dreig nooit met Sint die alles ziet en slechte dingen onthoudt. Nee, soms komt hij stiekem ‘s nachts iets lekkers, een briefje of een cadeautje in de schoen doen.
Vertel dat je een afspraak met Sint en Pieten maakt wanneer ze op bezoek kunnen komen. Sint weet zoveel van je kind, omdat jij dat hebt verteld. En dat alle goede dingen over je kind in het grote boek staan. Gebruik Sint nooit als boeman om je kind te corrigeren. En die zak…. gebruikt de Sint alleen voor de cadeautjes.

Sinterklaas bestaat (niet) ?

Het kan voorkomen dat kinderen “op straat” horen dat sinterklaas niet bestaat en dat ze  aan jou vragen of dat waar is. Kleuters maken nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. Bij zoiets spannends als Sinterklaas, wint de beleving het vaak van de werkelijkheid. Als je kind erg bang blijft, of blijft vragen of sinterklaas bestaat, dan kun je hem/haar vertellen dat sinterklaas vroeger echt heeft bestaan en dat hij een goede man was, die veel om andere mensen heeft gegeven.

Cadeaus

Kinderen hebben voor hun ontwikkeling na verloop van tijd ander speelgoed nodig. Het is daarom verstandig om te kiezen welk speelgoed voor de leeftijd van jouw kind het beste is. Daardoor bereik je dat er ook mee gespeeld wordt. Vaak is een klein cadeautje ook goed. Cadeautjes behoeven niet altijd groot en duur te zijn. Tussendoor een lief briefje van de Sint in de schoen is al voldoende. Belangrijk is dat het sinterklaasfeest voor jou en je kind een heel fijn feest wordt!!

Halloween

Halloween

Omdat de media er steeds meer aandacht aan besteden dringt de viering van Halloween ook tot sommige scholen door. Maar wat is nou eigenlijk Halloween? Met welke tradities is het omgeven? Hoe “vier” je Halloween en wat voor invloed heeft zo’n griezelfeest op kleuters?

Tradities

Nederland kent nog allerlei feesten en gebruiken die voortkomen uit soms erg oude tradities. Een goed voorbeeld is uiteraard het typisch Hollandse Sinterklaasfeest. Ook zijn er veel nogal lokale en regionale gebruiken en tradities, zoals Luilak, Sint Maarten en Driekoningen. Soms nemen we ook gebruiken over uit andere culturen. Halloween bijvoorbeeld en misschien op den duur het Islamitische Suikerfeest.

Allerzielen

Halloween komt feitelijk voort uit de Christelijke traditie. Het is de Angelsaksische variant op Allerzielen op 2 november. Dat is de dag waarop de doden worden herdacht, onder andere door een bezoek aan het kerkhof. Op de graven worden dan bloemetjes en lichtjes geplaatst et cetera.

Allerzielen is in de traditie nauw verbonden met het feest van Allerheiligen op 1 november. Dat geldt ook voor Halloween, dat op 31 oktober wordt gevierd, dus juist aan de vóóravond van Allerheiligen. Deze traditie ontstond in de 16e eeuw in Schotland en is eigenlijk een verbastering van “All Hallows Even” wat “de avond voor Allerheiligen” betekent.

Halloween

Halloween is een feest waarbij kinderen zich verkleden als griezelfiguren en ’s avonds bij de huizen aanbellen. Ze roepen dan “Trick or treat” wat betekent: “Als je mij geen snoepjes geeft, haal ik een grap met je uit”. Daarom krijgen ze vaak snoepjes. Ook zijn de huizen dikwijls versierd met lichtjes, uitgeholde pompoenen als gezichten en griezelige attributen. Soms worden ook enge hapjes en drankjes gemaakt, zoals bloederige milkshake. De bij Halloween gebruikte pompoenen vormen feitelijk het Amerikaanse alternatief voor koolrabi. Vroeger beschermden de mensen hun huizen tegen het kwaad door uit koolrabi’s lantaarns met afschrikwekkende gezichten te snijden. Omdat die koolrabi’s in Amerika niet voldoende in voorraad waren, werden ze vervangen door pompoenen, die er juist wel in overvloed waren en zijn.

Griezelen

Kleuters beleven het “griezelen” als iets magisch, zoals een sprookje of een verhaal over heksen, monsters, of andere fantasiewezens. Volgens onderzoekers is griezelen feitelijk experimenteren met het beleven van verschillende angstgevoelens. Op die manier ontdekken kinderen hoeveel spanning zij eigenlijk aan kunnen en hoe ze daar het beste mee om kunnen gaan. Kinderen die te bang zijn en angst vermijden, leren niet hun angsten te verdragen en te overwinnen. Angst of sensatie kan ook een prettig gevoel zijn. Bovendien is het weleens goed om nieuwe, prikkelende dingen, zoals griezelen, mee te maken.

Griezelboeken

Om alvast een beetje aan het griezelen te wennen zijn hier een paar “griezelboeken” voor kleuters:

  • Max en de Maximonsters
  • De Gruffalo
  • Bang mannetje
  • Donker is de nacht
  • (G)een spook onder mijn bed
  • Hennie de heks
  • Een dik vet monster
  • Het spook Nijntje, en nog veel meer…..

samen boodschappen doen

Altijd goed voorbereiden

Als je met je kleuter boodschappen gaat doen kun je het beste een tijdstip uitkiezen waarop het in de winkel niet te druk is. Dat is voor jou en je kleuter het prettigst. Bereid hem of haar even goed voor.  Vertel dat jullie samen naar de winkel gaan om wat dingen te kopen, die nodig zijn. Ga vooraf na wat je nodig hebt en probeer je kind daar al bij te betrekken.  Misschien heeft het zélf ook dingen nodig. Maak een boodschappenlijstje en leg je kind uit waarom je alles opschrijft. Zo vergeet je geen dingen. (Tip: Maak eventueel ook voor je kind een boodschappenlijstje, maar dan met plaatjes, zodat je kind kan afstrepen wat al in de kar ligt.) Vertel van te voren dat het bijvoorbeeld koekjes mag uitkiezen of het toetje voor die avond. Voor je kind is het duidelijkst als je jezelf in de winkel ook aan het lijstje houdt. Toch kan het voorkomen dat je in de winkel artikelen ziet die je alsnog wilt kopen. Leg dan even uit waarom je dat doet.

Meedenken

Samen boodschappen doen betekent ook dat je je kind laat meedenken. Wat heb je nodig om boodschappen te doen? Natuurlijk een tas om de boodschappen in te doen en ook geld of een pasje om te betalen.  Misschien een speciale tas voor de diepvriesspulletjes? Je gaat samen naar de winkel. Maar vertel al vooraf dat als je in de winkel bent je je ook netjes moet gedragen. Alle mensen lopen, praten, en doen er de boodschappen gewoon! (zonder te schreeuwen, rennen en gillen).

Geef je kind ook een taakje en verantwoordelijkheid.  Je kind leert zo de winkel kennen en  boodschappen te doen.

– Geef het een eigen boodschappenwagentje

– Misschien kan het ook wat spulletjes gaan zoeken, zoals het brood, de melk, de hagelslag, etc.

– Laat het de groenten afwegen.

– Vertel dat je dingen koopt, die je op je boodschappenbriefje hebt geschreven. En dus niets anders.

– Laat je kind bij de kassa meehelpen de boodschappen op de band te zetten.

– Vergeet je kind niet te complimenteren als het goed gegaan is.

Wat als je kind toch gaat zeuren?

Mocht je kind tóch gaan zeuren maak het dan duidelijk dat het zich rustig dient te gedragen. In het  uiterste geval dat het eventueel gillend en schreeuwend zijn zin wil hebben,  neem je het zo gauw mogelijk mee naar buiten en worden er geen boodschappen meer gedaan. Ook de “leuke” dingen van het lijstje blijven in de winkel.  Jammer, dan. Kinderen leren dat als ze zich gedragen er meer mogelijk is dan wanneer ze zich misdragen.

Commercie

Vooral als je zélf artikelen koopt die niet op je lijstje staan kan je kind daarin een vrijbrief zien om bij ongeveer alles wat het in de winkel graag wil hebben te gaan zeuren om het in het karretje te leggen. Doorgaans doet de commercie er alles aan om je kind te “verleiden” met mooie logo’s, met kleurtjes en figuurtjes die ze bijvoorbeeld kennen van de TV of tablet. Misschien kun je eens een enkele keer een verrassingsaankoop doen om je kind te belonen als het zich goed heeft gedragen. Maar… maak daar liever geen gewoonte van!

 

« Oudere berichten