Category Archives: Praktische tips

samen boodschappen doen

Altijd goed voorbereiden

Als je met je kleuter boodschappen gaat doen kun je het beste een tijdstip uitkiezen waarop het in de winkel niet te druk is. Dat is voor jou en je kleuter het prettigst. Bereid hem of haar even goed voor.  Vertel dat jullie samen naar de winkel gaan om wat dingen te kopen, die nodig zijn. Ga vooraf na wat je nodig hebt en probeer je kind daar al bij te betrekken.  Misschien heeft het zélf ook dingen nodig. Maak een boodschappenlijstje en leg je kind uit waarom je alles opschrijft. Zo vergeet je geen dingen. (Tip: Maak eventueel ook voor je kind een boodschappenlijstje, maar dan met plaatjes, zodat je kind kan afstrepen wat al in de kar ligt.) Vertel van te voren dat het bijvoorbeeld koekjes mag uitkiezen of het toetje voor die avond. Voor je kind is het duidelijkst als je jezelf in de winkel ook aan het lijstje houdt. Toch kan het voorkomen dat je in de winkel artikelen ziet die je alsnog wilt kopen. Leg dan even uit waarom je dat doet.

Meedenken

Samen boodschappen doen betekent ook dat je je kind laat meedenken. Wat heb je nodig om boodschappen te doen? Natuurlijk een tas om de boodschappen in te doen en ook geld of een pasje om te betalen.  Misschien een speciale tas voor de diepvriesspulletjes? Je gaat samen naar de winkel. Maar vertel al vooraf dat als je in de winkel bent je je ook netjes moet gedragen. Alle mensen lopen, praten, en doen er de boodschappen gewoon! (zonder te schreeuwen, rennen en gillen).

Geef je kind ook een taakje en verantwoordelijkheid.  Je kind leert zo de winkel kennen en  boodschappen te doen.

– Geef het een eigen boodschappenwagentje

– Misschien kan het ook wat spulletjes gaan zoeken, zoals het brood, de melk, de hagelslag, etc.

– Laat het de groenten afwegen.

– Vertel dat je dingen koopt, die je op je boodschappenbriefje hebt geschreven. En dus niets anders.

– Laat je kind bij de kassa meehelpen de boodschappen op de band te zetten.

– Vergeet je kind niet te complimenteren als het goed gegaan is.

Wat als je kind toch gaat zeuren?

Mocht je kind tóch gaan zeuren maak het dan duidelijk dat het zich rustig dient te gedragen. In het  uiterste geval dat het eventueel gillend en schreeuwend zijn zin wil hebben,  neem je het zo gauw mogelijk mee naar buiten en worden er geen boodschappen meer gedaan. Ook de “leuke” dingen van het lijstje blijven in de winkel.  Jammer, dan. Kinderen leren dat als ze zich gedragen er meer mogelijk is dan wanneer ze zich misdragen.

Commercie

Vooral als je zélf artikelen koopt die niet op je lijstje staan kan je kind daarin een vrijbrief zien om bij ongeveer alles wat het in de winkel graag wil hebben te gaan zeuren om het in het karretje te leggen. Doorgaans doet de commercie er alles aan om je kind te “verleiden” met mooie logo’s, met kleurtjes en figuurtjes die ze bijvoorbeeld kennen van de TV of tablet. Misschien kun je eens een enkele keer een verrassingsaankoop doen om je kind te belonen als het zich goed heeft gedragen. Maar… maak daar liever geen gewoonte van!

 

Spelend leren in de zomervakantie

Spelend leren in de zomervakantie

De zomervakantie is een fijne rustpauze waarin je kind veel nieuwe dingen kan zien en beleven! Hoe maak je als ouders dat het er ook wat van leert? Het schooljaar loopt ten einde en de vakantie lonkt! Maar eerst wordt nog even teruggekeken op  het afgelopen schooljaar. Hebben de kinderen het naar hun zin gehad? Ze zijn groter geworden en zijn toe aan nieuwe uitdagingen! De meeste gezinnen gaan een paar weken in het binnen- of buitenland op vakantie, soms worden nog kleine uitstapjes gemaakt en een deel van de tijd vermaken de kinderen zich ook thuis.

Ideeën voor de vakantie

Het spelend leren gaat in de vakantie gewoon door. Als je op reis bent, maar ook gewoon thuis of tijdens korte uitstapjes.

Vakantie thuis.

Goed weer

Een dag of wat lekker thuis blijven is goed voor je kind. Afhankelijk van het weer kan het binnen of buiten spelen. Bij zonnig weer is het leuk om in een badje te spelen. Geef je kind(eren) wat spulletjes, waarmee ze kunnen ontdekken dat sommige dingen blijven drijven en andere zinken. Laat hen lekker spetteren, spatten of sproeien. Al spelend ontwikkelen ze hun motoriek. Maar ook ontwikkelen ze hun sociale vaardigheden, als je het extra gezellig maakt als ze ook vriendjes of vriendinnetjes mogen uitnodigen.

Naast waterpret zijn er bij redelijk weer voor je kind(eren) natuurlijk nog talloze andere mogelijkheden om zich te vermaken. Bijvoorbeeld door te steppen, fietsen, klauteren in een speeltuintje in de buurt en dergelijke. Soms kun je voor weinig geld iets kopen om de pret te vergroten. Geef bijvoorbeeld eens wat stoepkrijt. Dat is goed voor de creativiteit én de grove motoriek.

Slecht weer

Bij slecht weer kunnen kinderen gezellig binnen spelen. Laat hen zelf verzinnen  of ze met poppen of auto’s willen spelen of bijvoorbeeld kleuren of tekenen etc. Bedenk samen een leuk spel, of nodig een of meer vriend(innet)jes uit. Helemaal apart wordt het als je kind bijvoorbeeld eens mag meehelpen met koekjes bakken (goed voor het rekenvermogen) of als je samen met je kind(eren) naar een leuke kinderfilm kijkt.

Een dagje naar het bos

Laat je kind eens meedenken over het voorbereiden van een uitstapje naar het bos. Wat neem je allemaal mee? Wat te denken van een gezellige picknick? Niet duur, maar enorm gezellig! Laat je kind(eren) eens meehelpen een mand met lekkers voor te breiden.
Het kiezen, het kopen, het inpakken, nadenken over warm of koud houden van de dranken etc. etc.

Eenmaal in het bos kunnen kinderen hun grove motoriek ontwikkelen door te wandelen, te rennen, in bomen te klimmen of zich erachter te verstoppen. Ze kunnen hun fantasie ontwikkelen door bijvoorbeeld materialen te verzamelen om er later thuis iets van te maken.

Takjes bijvoorbeeld, of veertjes en dergelijke. Vertel je kind eens over de natuur. Attendeer het bijvoorbeeld op de verschillende vogelgeluiden, maar ook op de grote verscheidenheid aan bomen, grassen, planten en dergelijke.

Lokale vakantieweek

Op veel plaatsen worden in de zomervakantie één of twee weken speciaal voor kinderen leuke activiteiten georganiseerd. Het kan voor je kind ook heel plezierig en leerzaam zijn om daar aan deel te nemen, vooropgesteld dat er een programma is voor de kleuters.

Logeren

Laat je kind in de vakantietijd eens een paar dagen logeren bij bijvoorbeeld opa/oma, een vriend(innet)je, nichtje of neefje…. Zo’n logeerpartijtje, eventueel samen met broertje/zusje, is natuurlijk een heel avontuur voor je kind. (zie uit logeren) Maak goede afspraken. Leg uit hoeveel nachtjes het mag blijven slapen en overleg welke spulletjes worden meegenomen? Zelf de koffer inpakken.

Naar het pretpark!

Bespreek wat je dan allemaal mee kunt nemen, wat je nodig hebt, hoelang het gaat duren en wat je er allemaal kunt doen. In een pretpark leren kinderen hun sociale vaardigheden ontwikkelen; op je beurt wachten, samen iets doen, goed uitkijken dat je niet kwijt loopt.

Naar het strand!

Laat je kind zijn/haar eigen tas inpakken, wat gaat en moet er allemaal mee? Maak voor op het strand afspraken t.a.v. herkenbaarheid van plaats, bijvoorbeeld door een bekende grote handdoek op te hangen, te zeggen dat ze nooit alleen in het water moeten gaan, laat zien waar ze naar toe moeten als ze toch kwijt lopen. Naar de strandwacht!  Tip:
Doe je kind een polsbandje om met je mobiele telefoonnummer, voor het geval het toch kwijt loopt.

Het strand is bij uitstek de plek waar kinderen zich kunnen vermaken met water en zand.

Met emmertjes, schepjes en vormpjes ontwikkelen zij al spelend hun rekenvermogen, motorische vaardigheden en creativiteit.

Op vakantie in binnen- of buitenland

Maak van de vakantiereis een feest

En dan is er tenslotte de vakantie met het gezin in binnen- of buitenland. Of je nu met het vliegtuig op vakantie gaat of bijvoorbeeld met de auto of de fiets erop uit trekt. Als jet het goed aanpakt wordt het voor de kinderen één groot feest, waar ze óók veel van kunnen leren.

Betrek je kind in de voorpret, bijvoorbeeld door het te laten meedenken over wat er allemaal geregeld moet worden vóór je op vakantie gaat.  Bijvoorbeeld naar een reisbureau gaan, een leuke bestemming uitzoeken, tickets kopen, maar ook zonnebrandolie, een zonnebril, standspulletjes en dergelijke.

 

  • Laat eens op een wereldbol of atlas zien waar je naar toe gaat. Is het ver of dichtbij?
  • Zou je bijvoorbeeld met de Auto naar Amerika kunnen? Zo nee, Waarom niet?
  • Als je met de auto gaat, hoelang duurt een reis? Duurt het lang of kort?
  • Kun je in 1 dag naar je vakantiebestemming rijden of heb je meerdere dagen nodig?
  • Leg uit wat er van je kind wordt verwacht als het zo lang in de auto moet zitten.
  • Gaat de reis naar het buitenland of is het verblijf in Nederland.(woordenschat verruimen)
  • Wordt er gekampeerd: wat heb je dan nodig?
  • Ga je in een hotel slapen? Wat heb je daar voor nodig?
  • Breng je de vakantie in een vakantiehuisje door? Wat gaat er dan allemaal mee?
  • Wat neem je mee als je uit logeren gaat? Welke dingen heb je iedere dag nodig?
  • Hoeveel kun je meenemen en past dat allemaal wel in de koffer?
  • Laat je kind vertellen wat het nodig heeft om te kunnen slapen, eten, spelen……
  • Zijn er dingen, die niet in de koffer kunnen, maar toch mee moeten? Bijvoorbeeld fietsen, bootjes, etc.

Betrek je kind erbij

Wanneer je je kind betrekt bij wat je doet en van plan bent, snapt je kind beter waarom iets gaat zoals het gaat. Als bijvoorbeeld een vliegreis of autorit lang duurt kun je dat uitleggen. Maak samen met je kind een plan wat het al die tijd kan doen: boekjes lezen, tekenen, met klein speelgoed spelen, knuffeltje erbij etc. Als het iets te doen heeft, lijkt de reis minder lang te duren. Ondertussen kun je ook wat van de omgeving zien.
Ben je met de auto laat je kind(eren) eens alle rode, groene, blauwe auto’s tellen of koeien of schapen. hoeveel zijn het er? Waar zijn er meer van of minder?  Ook kun je onderweg met je kind(eren) liedjes zingen, doe raadselspelletjes doen etc.

Misschien is het een leuk idee om samen met je kinderen een boekje te maken van de reis. Laat ze daarin tekenen, voor iedere dag 1 bladzijde. Zijn ze thuis dan kunnen ze nog eens op hun vakantiereis terugkijken.

Loop bij een vliegreis eens met je kind door het vliegtuig en leg uit wat het allemaal ziet. Vertel bijvoorbeeld over de piloot en de stewardessen. Wat doen zij eigenlijk? Waar zit de piloot. Je kind ervan en zal de reis nog intenser beleven.

Na de vakantie

Je kind maakt veel mee in zo’n vakantie en steekt daar veel van op! En na de vakantie zet een deel van de kleuters de lang verwachte stap naar groep 3. Maar ook voor de andere kleuters gaan er dingen veranderen. De jongsten blijven nog een jaartje in groep 1, maar een deel van de kinderen gaat naar groep 2.

Als ouders gaan scheiden

Als ouders gaan scheiden…. 

Het is voor een kleuter  moeilijk te begrijpen wanneer ouders besluiten uit elkaar te gaan. Daarom is het belangrijk om als ouders verstandig met zo’n situatie om te gaan. Probeer de situatie samen op een  juiste en vooral rustige manier aan je kind uit te leggen. Probeer het daarbij niet teveel met je eigen emoties te belasten. Vertel wat de consequenties zijn voor je kind en wat er voor hem of haar gaat veranderen. Wat komt er allemaal bij kijken? Hoe zal alles voortaan gaan…..?

Rouwproces

Je kind begrijpt bij een scheiding doorgaans niet goed wat er feitelijk aan de hand is. Wél merkt het de spanningen thuis op en het blijft ook zélf niet onbewogen onder de veranderingen die het gevolg zijn. Voor je  kind is de scheiding een soort rouwproces, waar het op geheel eigen wijze mee omgaat. Ieder kind uit zijn gevoelens op zijn eigen manier. Het ene kind wat agressief en het andere relatief rustig. Ook het moment waarop verschilt per kind. Ze zijn niet op ieder moment droevig, maar laten dat af en toe zien. Soms zijn ze ineens heel droevig en even later alweer vrolijk. Dit gedrag is typisch voor kleuters.

Fantasie en werkelijkheid lopen voor kleuters nog wat door elkaar. Het dringt nog niet echt door dat een scheiding definitief is. Ze hebben nog geen besef van de ernst van dingen. Zo kan een kleuter een keer opmerken dat “papa toch wel weer thuis moet komen, hij heeft nu al zolang in dat andere huisje gewoond.”

Zekerheid

Kinderen houden van zekerheid en voorspelbaarheid, maar door een scheiding verliest het gezin z’n normale structuur. Alles wat vertrouwd was gaat plotseling anders. Zo’n scheiding is daardoor voor kinderen best ingrijpend. Als de ouders daar onverstandig mee omgaan kan dat heel traumatisch zijn.

  • Je kind kan de schuld bij zichzelf leggen.
  • Je kind kan het interpreteren als een afwijzing.
  • Je kind gaat zich anders gedragen; heeft vaak wisselende stemmingen, vertoont soms agressief gedrag, huilt om het minste en geringste, etc.
  • Je kind is vaak bang om de andere ouder ook te verliezen,
  • Je kind kan zich niet identificeren met beide ouders.
  • Je kind wordt beïnvloed  door de angsten van de ouder.
  • Je kind krijgt vaak minder aandacht, warmte en emotionele steun, omdat de ouder op dat moment minder emotioneel beschikbaar is.
  • Je kind verliest bij eventuele verhuizing de vaste vriendjes.
    Je kind kan wat achter raken in zijn of haar ontwikkeling.

Gezien het bovenstaand is het dus belangrijk dat je als ouders goed omgaat met de gevolgen die de scheiding voor je kind(eren) heeft. Vergeet zo nodig even je eigen zorgen en verdriet en help iedereen er het beste van te maken.

 

Je kind in het ziekenhuis

Je kind in het ziekenhuis 

Als je kind naar het ziekenhuis moet is dat zowel voor je kind als voor jezelf onprettig, spannend en ingrijpend. Voor een volwassene is zo’n situatie nog redelijk te overzien, maar voor een kind is dat zeker niet het geval. Daarom is het heel belangrijk om je kind goed op een verblijf in het ziekenhuis voor te bereiden. Daarmee geef je het op z’n minst het gevoel een beetje controle te hebben over de situatie en raakt het niet snel getraumatiseerd.

Aanleiding

Wanneer je kind bijvoorbeeld door een ongeval plotseling in het ziekenhuis belandt, is het uiteraard onmogelijk om het daarop tijdig voor te bereiden. Maar meestal gaat het om bijvoorbeeld een ingreep, onderzoek of observatie. De ziekenhuisopname wordt dan over het algemeen voorafgegaan door bezoeken aan de huisarts of specialist(en). Omdat dan geleidelijk de noodzaak van de opname duidelijk wordt, is er meestal alle tijd om je kind voor te bereiden.

Natuurlijk vind je als ouder zo’n ingreep minstens even spannend als je kind. Probeer desondanks je gevoelens in het bijzijn van je kind voldoende onder controle te houden. Hoe moet het kind zich immers voelen als de ouders al zo gestrest reageren? Laat daarom je eventuele emoties niet de overhand krijgen en denk goed na over hoe je je kind het beste kunt voorbereiden.

Voorbereiding door de ouders

  1. Neem rustig de tijd om je kind op een ontspannen manier te vertellen waarom het naar het ziekenhuis moet.
    2.  Laat je kind niets merken van je eigen gevoelens.
    3.  Vraag aan je kind wat het al weet en wat het eventueel nog meer wil weten.
    4.  Bepaal zelf wanneer je je kind over de ziekenhuisopname gaat vertellen. Als ouder weet je zelf het beste of je kind maar een korte voorbereidingstijd nodig heeft of juist meer verwerkingstijd.
  2. Uiteraard begin je niet over dit onderwerp, vlak voordat je kind gaat slapen.
  3. Laat je kind gerust vragen stellen en beantwoord die eerlijk en zonder omhaal.
  4. Bereid je kind voor op datgene wat het bewust gaat meemaken.
  5. Maak voor de duidelijkheid gebruik van boeken, platen, foto’s, folders, doktersspulletjes, etc.
    9.   Maak met je kind samen een plan hoe jij hem/haar het beste kan ondersteunen.
    10. Wanneer het voor jou duidelijk is wat er gaat gebeuren (vanwege een kleine ingreep), kun je je kind duidelijk maken wat het te wachten staat. Vertel wat de dokter zal doen, wat hij voor het onderzoek zal gebruiken en waar het allemaal gaat gebeuren.


Voorbereiding door het ziekenhuis

Bij een wat meer ernstige medische ingreep worden er vaak door het ziekenhuis voorbereidingen getroffen. Onder andere worden de verschillende materialen, die gebruikt worden, bekeken en uitgelegd. Ook de ruimte waar het zal plaatst vinden, wordt bekeken. Je kind kan misschien niet alles onthouden wat er gezegd is. Meestal kun je thuis alles nog even op een rijtje zetten en eventuele vragen van je kind beantwoorden.

Veraangenamen

Vooral een wat langer verblijf in het ziekenhuis is voor je kind een hele onderneming. Laat daarom merken dat je altijd in de buurt bent en stel je kind gerust door bijvoorbeeld zijn of haar vertrouwde knuffel mee te geven en eventueel wat speelgoed. Alles uiteraard binnen de regels van het ziekenhuis. En vergeet niet: Een klein presentje in het vooruitzicht maakt het allemaal wat milder.

Gehoorzaam zijn valt te leren

Consequent zijn is de sleutel

Waarom gehoorzaamt mijn kind op school wél en is het thuis soms zo onhandelbaar? Wie is er niet soms jaloers op de juf die wél de baas is? Het geheim van de juf is: consequent zijn! Vooral de vaak overvolle klassen in het tegenwoordige onderwijs vragen om veel discipline van de kinderen en de leerkrachten. Om ieder kind voldoende tot z’n recht te laten komen is een goed leerklimaat nodig, met voldoende rust voor de kinderen en overzicht voor de leerkracht.

Consequent

Kinderen zijn het meest op hun gemak in situaties die zij voldoende kunnen overzien. Bijvoorbeeld een voorspelbaar dagprogramma, maar ook voldoende rust in de klas. Vooral in de kleuterklas wordt daarom veel aandacht besteed aan gedragsregels. Onder andere netjes op je stoeltje zitten, niet door elkaar heen praten, hand opsteken als je het woord wilt, niet schreeuwen en op je beurt wachten. Het handhaven van de rust in de klas is noodzakelijk voor goed onderwijs. Daarom wordt ieder kind vanaf de eerste dag op school telkens herinnerd aan de regeltjes, net zo lang tot het zich voldoende aan de situatie op school heeft aangepast.

Tact

Sommige kinderen hebben even tijd nodig om aan de regeltjes te wennen. Dan is het vaak beter de teugels even wat te laten vieren en niet te veeleisend te zijn. Als een kind bijvoorbeeld nog niet in de kring wil gaan zitten dan mag het best blijven staan of wat buiten de kring gaan zitten. Het merkt dan vanzelf dat de andere kinderen zich wél aanpassen. Meestal volgt het nieuwe kind al snel hun voorbeeld, maar soms vraagt dat wat meer tijd. Teveel aandringen en een te dwingende aanpak werkt vaak averechts en leidt alleen maar tot een onnodige machtsstrijd en onrust in de klas. Een goede leerkracht is een professional die te allen tijde rustig blijft, ook in de zeldzame gevallen dat een kind zich echt problematisch gedraagt.

Thuis

De omstandigheden op school zijn nauwelijks te vergelijken met die in de thuissituatie. De leerkracht is de gehele dag alleen maar met haar groep bezig, terwijl je kind thuis de aandacht van zijn of haar moeder vaak moet delen met huishoudelijke zaken. Daarom is het zo belangrijk dat moeder af en toe wat tijd vrijmaakt om leuke dingen te doen met de kinderen. Bij thuiskomst samen wat drinken bijvoorbeeld en even infomeren hoe het op school was. Feitelijk doet de leerkracht dat ook en vaak kan ze gesprekjes met de kinderen (al dan niet in de kring) aangrijpen om hen iets te leren.
Als bijvoorbeeld een kind gepest wordt kan de juf daarover in de groep praten en hen leren hoe met zulke situaties om te gaan. Jij, als ouder, kunt dat thuis ook doen! Doe eens een spelletje als er tijd voor is. Accepteer daarbij niet dat een van de kinderen het voor de anderen verpest. Zie consequent toe op naleving van de regeltjes die je in je gezin hebt “afgesproken”. Ook thuis is consequent zijn het sleutelwoord.

Hinderlijk gedrag

Gedragen alle kinderen zich altijd volgens de regeltjes van de school? U raadt het al… dat is natuurlijk niet het geval. Er gaat altijd weleens wat mis. Maar dat hoort erbij, net zoals een keertje in de broek plassen of van de schommel vallen… Soms heeft een kind gewoon z’n dag niet en moet de leerkracht weleens wat door de vingers zien. Maar over het algemeen geldt dat je kind veel meer plezier in het leven krijgt als het zich acceptabel gedrag eigen maakt. Veel onnodige stress wordt vermeden als duidelijk is dat hinderlijk gedrag niet wordt geaccepteerd. Op de school geldt “ja = ja” en “nee = nee”. Daar valt niet op af te dingen en het is voor iedereen duidelijk. Trouwens…. niet verder vertellen hoor! Dat is het geheim van de juf!

Gesprek aan de eettafel

Het gesprek aan de eettafel

De gezamenlijke maaltijd is heel geschikt om met je kinderen te praten over wat hen bezighoudt. Daardoor leer je hen niet alleen beter kennen, maar kun je hen als ouders ook veel nuttige dingen bijbrengen. Bijvoorbeeld over hoe ze met kleine probleempjes kunnen omgaan en wat ze uit situaties kunnen leren.

Regelmaat

Ieder gezin heeft behoefte aan regelmaat. Aan het begin van de dag is die regelmaat in veel gezinnen vaak ver te zoeken. Iedereen is vooral bezig zo snel mogelijk klaar te zijn voor vertrek naar de school of het werk. In zulke gevallen doet een half uurtje eerder opstaan vaak wonderen, maar vertel dat maar eens aan een humeurig kind dat moeite heeft om in de benen te komen. Het ontbijt is daarom geen geschikt moment voor diepzinnige gesprekken. Tóch is het goed om bij alle maaltijden sámen aan tafel te zitten, dus ook bij het ontbijt. Vooral voor gezinnen met een drukke agenda is het ontbijt vaak een goed moment om de planning van de dag even door te spreken. Bijvoorbeeld voor gezinnen met twee werkende ouders en een of meer kinderen op een sportclub of dagopvang.

Bij scholen met een continurooster vervalt vaak het middageten thuis, zodat vooral het avondeten een belangrijk contactmoment is. Met een bord op schoot voor de tv zitten is géén optie. Samen aan tafel eten is écht een must!

Belangstelling

Als ouders rustig met hun kind(eren) aan tafel zitten kunnen ze hun ervaringen uitwisselen. Probeer als ouders niet over de hoofden van de kinderen heen te praten, maar deel je ervaringen óók met hen op een manier die ze kunnen begrijpen. En…. héél belangrijk… laat je kind(eren) ook zelf aan het woord.

Als ouder laat je je kind natuurlijk zijn of haar verhaal doen en vraag je naar de ervaringen op school. Waar nodig kun je situaties uitleggen die het nog niet helemaal begrijpt. Help het verhaal eventueel een beetje op gang door vragen te stellen.
Vragen zoals “Wat heb je vandaag allemaal gedaan?” vindt je kind meestal maar lastig. Vraag liever “Heb je vandaag mogen tekenen?” of “Heeft de juf over de herfst verteld?”. Daarmee leer je je kind niet alleen een gesprekje goed op te bouwen en zich goed uit te drukken, maar ontdek je ook al gauw hoe het dingen heeft beleefd.

Verbale ontwikkeling

Op school wordt veel aandacht besteed aan de verbale ontwikkeling van kinderen, waaronder het vermogen zich helder en verstaanbaar uit te drukken. Thuis kun je daar ook veel aan doen door op de eerste plaats interesse te tonen, maar ook je kind waar nodig nog voorzichtig wat te corrigeren. Mocht uit de verhalen van je kleuter blijken dat deze tobt met bijvoorbeeld de omgang met andere kinderen, dan kun je misschien wat oplossingen aanreiken.  Zo help je je kind ook weerbaarder te worden en zélf probleempjes aan te pakken. Mocht dat geen goede oplossing zijn biedt dan aan er eens met de leerkracht over te praten.

Deel met je kinderen ook gerust je eigen ervaringen. Bijvoorbeeld door hen uit te leggen waarom je niet altijd aan hun wensen tegemoet kunt komen. Maar ook kun je hen vertellen over probleempjes die je soms tegenkomt en hoe je daarmee bent omgegaan. Zo maak je duidelijk dat het best normaal is als niet alles altijd vanzelf gaat. Weerstand en tegenslag horen bij het leven en waarom zou je dat je kinderen niet eens uitleggen? Soms is de maaltijd ook een goed moment om eens terug te komen op de vraag waarom je je kind eerder op de dag bestraft hebt. Als je zo’n gesprek niet “in the heat of the moment” voert, maar rustig aan tafel zal dat wederzijds tot beter begrip leiden. Feitelijk is een goed en rustig gesprek aan tafel onmisbaar.

slecht horen of zien

Als je kind slecht kan horen of zien

Sommige kinderen kunnen niet goed horen of zien. Meestal is dit niet ernstig en goed te verhelpen. Wel is het erg belangrijk dat eventuele problemen tijdig worden ontdekt, vooral om de gevolgen voor de ontwikkeling van je kleuter te beperken.

Slechthorend

Slechthorendheid kan een negatief effect hebben op de taal- en spraakontwikkeling, doordat je kind zichzelf en anderen niet kan verstaan. Dat beperkt hem of haar bij het zelf vormen van klanken of het nabootsen van de klanken van anderen. Dit zijn heel belangrijke voorwaarden voor de ontwikkeling van een goed spraakvermogen, ook al bij het brabbelen in de baby- en peuterfase. In de kleuterfase kan slechthorendheid ook gevolgen hebben voor de leerprestaties en de levenskwaliteit van je kind. Vaak wordt slechthorendheid ontdekt doordat een kind bijvoorbeeld niet goed articuleert. De school biedt dan de hulp van een logopedist aan, waarna vaak het gehoorprobleem pas aan het licht komt. Laat je kind zo spoedig mogelijk door een huisarts of specialist onderzoeken als je de indruk hebt dat het slecht hoort. Vaak zijn gehoorproblemen van voorbijgaande aard, bijvoorbeeld bij verkoudheid of een oorontsteking. Soms zijn ze ernstiger en kunnen ze op den duur verergeren, waarna ze lastiger te behandelen zijn. Naast de hiervoor bedoelde fysieke problemen kan tijdig ingrijpen ook de eerder beschreven gevolgen voor de spraakontwikkeling beperken.

Leerprestaties

Kinderen die niet goed horen kunnen daardoor druk of prikkelbaar worden en hebben vaak moeite om zich te concentreren. Op school is dat doorgaans, naast de leerprestaties, ook te merken in de dagelijkse omgang met het kind. Vooral in een lawaaiige omgeving heeft een slechthorende moeite om anderen te verstaan en reageert niet als er iets zacht tegen hem of haar gezegd wordt.
Thuis zal je kind het geluid van bijvoorbeeld de tv steeds hard zetten. Maar ook kan het last hebben van vermoeidheid en hoofdpijn.

Buisjes

Bij kinderen tussen de 2 en 6 jaar komt het veelvuldig voor dat slecht horen wordt veroorzaakt door vochtafscheiding in het middenoor. Dit kan dit leiden een drukkend gevoel in het oor en soms tot een pijnlijke oorontsteking. Ook treedt gehoorverlies op, omdat de geluidstrillingen door het aanwezige vocht gedempt worden. De afwijking treedt bijna altijd bij beide oren op.

Vaak verdwijnt dit probleem binnen enkele weken tot maanden vanzelf en zonder blijvende schade. Maar als de afwijking langer blijft bestaan of vaak leidt tot oorontstekingen, hinderlijk gehoorverlies en dergelijke dan bieden trommelvliesbuisjes vaak een oplossing. Meestal verdwijnen de problemen daarmee direct.

Slecht ziend

Het spreekt voor zich dat ook slecht zien tot problemen kan leiden bij het leren, maar ook bij de lichamelijke en emotionele ontwikkeling van je kleuter. Iedereen begrijpt wat de gevolgen kunnen zijn als je kind niet goed het schoolbord kan zien, maar daardoor kan het ook wat geïsoleerd raken en zich onzeker gaan voelen. Bijvoorbeeld doordat het spelen met andere kinderen lastiger wordt als je kind een bal niet ziet aankomen of vriendjes en vriendinnetjes op een afstandje niet kan herkennen. Dit kan bijvoorbeeld tot faalangst en leerachterstand leiden, die voorkomen kan worden als slechtziendheid tijdig wordt ontdekt.

Ontdekken en hulp zoeken

Sommige afwijkingen, zoals scheel zien of een zogenaamd “lui oog” zijn direct waarneembaar. Andere problemen worden vaak al door het consultatiebureau ontdekt. Ouders en leerkrachten kunnen slecht zien ook ontdekken aan de hand van de gevolgen. Als een kind bijvoorbeeld de letters p en q of b en d door elkaar haalt of het hoofd meebeweegt tijdens het lezen. Of als een kind veel met de ogen knippert, gevoelig is voor fel licht, de ogen geregeld dicht knijpt en/of veel last van hoofd- of rugpijn.

Ook hier geldt dat het verstandig is om bij een vermoeden van slechtziendheid  je kind zo snel mogelijk daarop te laten onderzoeken door de huisarts. Zo nodig zal deze je doorverwijzen naar een specialist. Door tijdig te reageren kunnen ook de gevolgen van slechtziendheid over het algemeen gelukkig heel goed worden beperkt.

Je kinderen vergelijken

Verschil moet er zijn…

Hoe leuk is het voor je kind als het steeds met zijn of haar broertje(s) of zusje(s) wordt vergeleken? Op zich is daar niets mis mee, maar heeft niet ieder kind het recht om als individu behandeld te worden? Ouders ontdekken bij hun tweede kind al gauw dat het zich wat anders ontwikkelt dan hun eerste kind. Het ene kind leert bijvoorbeeld wat eerder lopen, terwijl het andere eerder leert praten. Het ene kind is egocentrischer en in zichzelf gekeerd en het andere kind is wat socialer.

Waardeoordeel

Dit kan ertoe leiden dat ouders hun ene kind als voorbeeld gaan stellen voor hun andere kind(eren).  Helaas werkt zoiets eerder negatief dan positief. Vooral wanneer je kind regelmatig te horen krijgt dat het “achterblijft” kan het dit gaan opvatten als een verwijt en zeker niet als een aanmoediging om beter te presteren.
Dit soort vergelijkingen passen in het rijtje van foute opmerkingen, zoals: “Kom maar hier, dat kun jij toch niet…” of “Nee, doe maar niet, straks val je weer”. Feitelijk zeg je daarmee “doe maar niets, want bij jou gaat dat toch fout”. Op den duur gaat je kind zich daarnaar gedragen, met de gedachte “tsja, daar ben ik nu eenmaal niet goed in…”

Het is maar de vraag of jouw waardeoordeel terecht is. Misschien presteert het broertje of zusje waaraan je je kind spiegelt wel bovenmatig en presteert het andere kind normaal. Ook kan een kind de dingen waarin het wat achterblijft misschien ruimschoots compenseren met andere kwaliteiten. Uit de ontwikkeling van peuters en kleuters kun je nog niet veel conclusies trekken. Maar zélfs als een kind achterblijft ten opzichte van broertjes of zusjes, dan nog is dat geen bewuste keuze. Misschien zit er gewoon niet meer in, ook als je de indruk hebt dat het zich onvoldoende inspant. Accepteer dat en leer je kind met eventuele beperkingen omgaan.

Lastig kind 

Als je kind zich lastig gedraagt is het begrijpelijk dat je dat negatief beoordeelt. Tóch groeien veel lastige kinderen niet zelden uit tot mondige, intelligente volwassenen. Misschien wel juist omdat ze over “een eigen willetje” beschikken. Vaak bewijzen ze daarmee dat er pit in zit!

Dat betekent uiteraard niet dat je ongewenst gedrag hoeft te accepteren. Zie het liever als een uitdaging je kind te leren wat beter met zijn of haar emoties om te gaan. Dat is overigens ook het eerste wat een goede leerkracht zal doen als je kind zich op school onvoldoende aanpast.

Vergelijken in de klas

De leerkracht op school is doorgaans als geen ander in staat kinderen met elkaar te vergelijken. Het zou niet goed zijn als hij of zij kinderen zou verwijten als ze onderpresteren ten opzichte van hun klasgenootjes. Welnee, die diversiteit is heel gewoon. Het is juist een uitdaging om doorlopend zicht te houden op de ontwikkeling van ieder individueel kind. Zéker bij kleuters, die niet alleen qua aanleg verschillen, maar waar meestal ook nog de groepen 1 en 2 bij elkaar gevoegd worden. Bovendien komen er doorgaans ook nog het hele jaar door nieuwe kinderen bij in groep 1. Nét als thuis is het daarom ook op school belangrijk ieder kind als individu te behandelen. Daar hebben ze recht op!

Omgaan met risico’s

Omgaan met risico’s

Risico’s horen bij het leven. Maar hoe leer je je kind risico’s in te schatten en ermee om te gaan? Door het geleidelijk met risico’s vertrouwd te maken en zelf voldoende alert te blijven.

Onlangs lanceerde VeiligheidNL de campagne “Met een beetje risico komen ze er wel”, met als doel “ouders, scholen en de overheid te stimuleren om kinderen in de leeftijd van vijf tot zeven jaren wat meer “los” te laten”. Kinderen zouden bijvoorbeeld wat meer kunnen klimmen in bomen, op hekken en dakjes etc. Maar ook bijvoorbeeld onder begeleiding takken slijpen met een zakmes en een hut bouwen met hamers en spijkers.

Bescherming doorgeslagen

Inderdaad zijn jonge ouders vaak wel erg beschermend. Heel verstandig als het gaat om bijvoorbeeld het dragen van een helmpje bij het fietsen, kniebeschermers en polsbandjes bij het skaten et cetera. Maar veel ouders accepteren onvoldoende dat kinderen nu eenmaal wat risico’s moeten lopen om uit eigen ervaring te leren. Een paar geschaafde knietjes of een buil op het hoofd… best zielig, maar och, ze horen er gewoon bij.

Leren omgaan met risico’s

Je kunt kinderen geleidelijk wennen aan activiteiten waarbij ze een beetje risico lopen. Geef bijvoorbeeld je peuter een loopfietsjes, zonder trappers als voorloper op het echte fietsen. Misschien kan het daarna wel meteen overstappen op een kinderfiets zónder zijwieltjes. Om peuters te wennen aan klimmen en klauteren zijn er kleine huisje voor in de tuin, met een glijbaantje eraan. Niet erg als het kind er een keertje vanaf valt. Een volgende stap is bijvoorbeeld een klimrek of klimnet in de speeltuin. Leer je kind geleidelijk omhoog te gaan, maar zich wél goed vast te houden. Blijf erbij, zodat je kind niet valt als het misloopt. Overigens zonder je kind steeds vast te houden.

Onderschat niet het vermogen van je kind om zélf redelijk in te schatten wat het wél en niet kan. Kinderen kennen vaak verbazend goed hun eigen mogelijkheden en beperkingen. Maar toch klimt je kind soms rustig omhoog en beseft pas daarna dat het niet terug durft. Ook thuis op de trap bijvoorbeeld. Verlies je kind daarom nooit uit het oog. Als je kind eraan toe is kun je het eventueel leren naar beneden te gaan door op de traptrede te laten zitten en daarna steeds een tree lager. Waarschuw voor het gevaar dat het helemaal naar beneden kan vallen.

In de speeltuin of op de speelplaats van de school leren kinderen van elkaar. Let overigens wél op risico’s die de kinderen niet kunnen overzien, zoals touwtjes aan hun kleding, die achter de glijbaan kunnen haken en dergelijke.

Slechte motoriek en hoogtevrees

Sommige kinderen hebben een slechte motoriek of zijn onvoldoende gewend aan bewegingen, zoals ver springen, hardlopen en huppelen. Dat kan om faalangst gaan, gebrek aan ervaring, maar het kan ook duiden op een probleem met de grove motoriek. Het bewegen loopt dan gewoon in het algemeen niet soepel. Soms is het dan verstandig het kind aan te melden voor bijvoorbeeld gymles. Sommige kinderen raken in paniek bij het klimmen, als gevolg van hoogtevrees. Ze klampen zich dan vast aan een klimrek en durven met geen mogelijkheid verder. Hier past enig geduld en sóms de acceptatie dat het kind nu eenmaal hoogtevrees heeft, nét zoals sommige volwassenen.

Messen en scharen

Kleuters van groep 1 en 2 zijn nog te jong om ze al te laten omgaan met scherpe messen. Heel anders ligt dat uiteraard bij tafelmessen. Behoudens eventuele scherpe vleesmessen is het voor kleuters alleen maar leerzaam als ze leren met mes en vork om te gaan. Om kinderen te leren knippen zijn er speciale kinderschaartjes in de handel. Zonder punt, dus risicoloos.

Vuur

Jonge kinderen beseffen nog te weinig het gevaar van vuur, zodat ze maar beter uit de buurt van open vuur, zoals gaspitten, aanstekers en dergelijke gehouden kunnen worden. Maar het kan geen kwaad als je een kind bijvoorbeeld leert zélf een kaarsje aan te steken. Onder begeleiding natuurlijk en met de waarschuwing dat vuur niet alleen heet is, maar ook kan overslaan tot een heuse brand.

Overige risico’s

Het gaat te ver om in dit bestek ook stil te staan bij de vele andere risico’s die je kind kunnen bedreigen. Verdrinking bijvoorbeeld, of onverwacht oversteken, meegaan met vreemden etc.

Risico’s horen bij het leven, maar als ouder kun je er veel aan doen deze te beperken en je kind juist leren ermee om te gaan. In de meeste gevallen is zowel voor het kind als voor de ouders gezond verstand de beste raadgever.

Uit logeren

Uit logeren

Het komt weleens voor dat je kind ergens gaat logeren. Bijvoorbeeld wanneer je als ouders een avondje of zelfs een paar dagen van huis bent voor bijvoorbeeld het werk of een vakantie met z’n tweetjes. Vooral als dat voor de eerste keer gebeurt is het verstandig over een vertrouwd logeeradres te beschikken. Bijvoorbeeld bij opa en oma.
Bereid je kind erop voor dat het een of meer nachtjes bij iemand anders gaat logeren. Vertel het, liefst een paar dagen van tevoren, wat de bedoeling is. Beantwoord eventuele vragen van je kind rustig en voorkom dat het onzeker of angstig wordt. Logeren moet je tenslotte ook leren.

Kalender of dagboekje

Om je kind goed voor te bereiden kun je bijvoorbeeld een soort kalendertje maken waarop staat wanneer jullie weggaan en weer terugkomen. Wanneer je kind een paar dagen ergens logeert kun je ook een soort dagboekje waarin staat wat het iedere dag kan doen.
Bijvoorbeeld: dag 1 maak een tekening, dag 2 mama opbellen, dag 3 een plakwerkje maken etc.

Zijn de bladzijden uit het dagboekje gedaan, dan komen papa en mama hem of haar weer ophalen. Eventueel kunnen de ouders een kaartje opsturen, dat weer in het dagboekje geplakt kan worden.

Broertje of zusje mee

Als het voor de gastouder(s) niet te belastend is kan je kind natuurlijk ook vergezeld worden van een broertje of zusje. Dat maakt alles meestal een stuk vertrouwder. Je kinderen hebben dan steun aan elkaar. Afhankelijk van de leeftijd kun je het logeren voor je kind of kinderen veraangenamen door het treffen van goede voorbereidingen.

Koffer

Zoek een leuke eigen koffer uit en pak die samen in. Wat moet er allemaal mee? Er gaat altijd iets eigens van het kind mee. Natuurlijk de knuffel, een leuk boek, speelgoed, misschien een eigen kussen, eventueel foto’s van papa en/of mama. Dan natuurlijk een (logeer)pyjama, een tandenborstel, wat kleertjes, misschien een eigen nachtlichtje, etc.

Maak met degene waar je kind logeert vooraf duidelijke afspraken en vertel zoveel mogelijk over de gewoontes van je kind en over een eventueel bed ritueel: Bijvoorbeeld wanneer het pyjamaatje aan gaat, de tanden worden gepoetst en dergelijke. Laat de logeerouders ook altijd even van tevoren aangeven hoe laat het bedtijd is, dat er nog voorgelezen wordt etc.

Verschillen

Alleen uit logeren gaan is voor je kind heel spannend, maar ook goed voor de ontwikkeling.

– Je kind leert omgaan met verschillen. De regeltjes thuis zijn anders dan bijvoorbeeld bij opa en oma. Ook de badkamer en de wc zijn anders. Misschien is de slaapkamer niet boven maar juist beneden. De meubels zien er anders uit etc.

– Je kind leert zich aan te passen aan een andere omgeving.
– Uit logeren gaan is goed voor het zelfbeeld.
– Uit logeren gaan ontwikkelt de zelfstandigheid.

Mocht je kind desondanks heimwee krijgen, dan is het van belang dat degene bij wie het logeert hem of haar weet gerust te stellen en daarvoor de tijd neemt. Laat de gastouder je kind over thuis vertellen of tekenen. Vertel dat er leuke dingen worden gedaan en zorg voor veel afleiding.

Laat, als ouder, niet merken dat je er zélf moeite mee hebt. Dat voelt een kind goed aan.

En mocht je kind eens verdrietig zijn, raak dan niet in paniek. Ook logeren is weer zo’n ervaring waar je kind én jij beter van worden.

« Oudere berichten Recent Entries »