Tag Archives: niveauverschillen

Te verwachten vervolgonderwijs

Niveauverschillen

De eerste “prestaties” van je kleuter zeggen uiteraard nog niets over het verdere verloop van zijn of haar schoolcarrière. Tóch bestaan er tussen jonge kinderen vaak al opmerkelijke niveauverschillen.
Het zou onverstandig zijn om als leerkracht van groep 1–2 al ver op de zaken vooruit te lopen, maar intuïtief voelt deze vaak wel aan welke kinderen mogelijk naar HAVO of VWO zullen doorstromen en welke naar het VMBO.

Geduld

Als ouder wil je graag dat je kind het goed gaat doen op school. Op de basisschool komen ze voor het eerst in een omgeving waar prestaties er langzaamaan toe gaan doen. Als je kind eenmaal een beetje gewend is in groep 1 wordt het uitgedaagd om zich spelenderwijs te ontwikkelen. Het uitdagen is in de kleutertijd véél belangrijker dan het toetsen. Dat komt allemaal later wel! Pas als beslist moet worden of een kind naar groep 2 of 3 kan wordt gekeken of het daaraan toe is. Daarbij spelen dan meestal niet alleen kennis en vaardigheden een rol, maar vooral ook de leeftijd, de zelfredzaamheid en de omgang met anderen. Bijvoorbeeld de andere kinderen en de leerkrachten. Het is prettig als je dan als ouder te horen krijgt dat je kind zich al goed aanpast, goed meedoet en misschien al wat slimheid laat zien. Voor echte conclusies is het dan nog veel te vroeg.

Achterstand

Nogal wat kinderen laten niet direct zien wat ze al in hun mars hebben. Misschien zijn ze verlegen of moeten ze wennen aan de andere kinderen. Soms kunnen fysieke beperkingen een rol spelen, zoals doofheid of bijziendheid. Het kan voorkomen dat die niet tijdig worden opgemerkt, en daardoor al tot een zekere achterstand kunnen leiden. Een kind dat bijvoorbeeld woorden niet goed verstaat zal die ook niet goed uitspreken. Soms ontdekt dan de logopedist dat het niet goed hoort. Vaak kan slecht horen gemakkelijk verholpen worden. Vanzelfsprekend kan ook bijvoorbeeld bijziendheid het leren in de weg staan. Een bril is dan meestal de oplossing. Ook kan een kind een taalachterstand hebben. Bijvoorbeeld als het in een andere taal dan het Nederlands zijn opgevoed. Misschien is het wel heel erg pienter, maar begrijpt het vragen of uitleg niet en kan het zich niet goed uitdrukken.
Dit soort belemmeringen kunnen het voor de leerkracht lastig maken om zicht te krijgen op de mogelijkheden van een kind en de mate waarin het zich ontwikkelt.

Voorlopers

Zoals eerder aangegeven krijgt de leerkracht soms al vroeg een redelijk beeld van de mogelijkheden van je kind. En – eerlijk is eerlijk – vaak valt de appel niet ver van de boom. Het opleidingsniveau van de ouders zegt vaak ook wel iets over het te verwachten niveau van hun kroost. Maar niets is zeker. Net zomin overigens als de vergelijking met een ouder broertje of zusje. Ieder kind is een zelfstandig individu, met een eigen karakter, aanleg en interesse. Geen twee kinderen zijn exact hetzelfde, zelf niet binnen een gezin. Bovendien kan een kind met een relatief hoge intelligentie door allerlei oorzaken achterblijven. Bijvoorbeeld door een gebrek aan voldoende uitdaging, of door gebrekkig sociaal gedrag. Onder andere daarom is het heel belangrijk dat een school voldoende aandacht heeft voor hoogbegaafde kinderen.

Remmende factoren

Sommige kinderen die uitstekend meekomen in de eerste klassen van het basisonderwijs kunnen later te maken krijgen met stagnaties. Bijvoorbeeld door problemen thuis, door een verhuizing, door gebrek aan motivatie of concentratie. Maar ook doordat ze bijvoorbeeld niet goed kunnen opschieten met een of meer kinderen uit de klas. Misschien worden ze gepest of anderszins in hun doen en laten belemmerd. Al deze zaken maken dat het weleens erg voorbarig kan zijn om te vroeg conclusies te trekken over het niveau van kinderen en over hun toekomstige schoolkeuze.

Bezuinigingen en werkdruk

Bezuinigingen en werkdruk in het onderwijs

Het basisonderwijs is de laatste jaren vaak in het nieuws vanwege bezuinigingen, te hoge werkdruk, overvolle klassen en de relatief bescheiden salarissen. Wat betekent dit voor je kind als leerling of voor jou als ouder? Wat is er feitelijk op iedere school veranderd en hoe gaan scholen daarmee om?

Lumpsum

Mede door de economische crisis heeft de overheid op allerlei terreinen vrij drastische bezuinigingen doorgevoerd. Vaak werden die bereikt door taken te decentraliseren, in de verwachting dat daarmee veel geld te besparen viel. Zo zijn bijvoorbeeld gemeenten sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle lichtere vormen van zorg en ondersteuning (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) én voor vrijwel alle vormen van jeugdhulp (Jeugdwet). Zowel voor als na de invoering van deze overheveling hebben de media veel aandacht besteed aan wat er daarbij mis is gegaan.  Per 1 augustus 2006 is in het basisonderwijs de zogenaamde lumpsum financiering doorgevoerd en mogen de scholen en hun besturen grotendeels zélf beslissen waaraan ze hun geld besteden. Daarover is aanzienlijk minder in het nieuws gekomen.

Zorgleerlingen

Toch hebben deze verandering en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen grote gevolgen voor de scholen, die niet in het voordeel van de leerlingen werken. Schoolbesturen ontvangen 1 budget voor personeel en leermiddelen, dat zij naar eigen inzicht mogen inzetten. Daarnaast zijn de eisen aan het basisonderwijs flink toegenomen. Zo is bijvoorbeeld per 1 augustus 2014 een nieuw stelsel voor passend onderwijs doorgevoerd. Daardoor heeft ieder schoolbestuur een “zorgplicht” voor kinderen met leer- en gedragsproblemen, die vroeger naar het speciaal onderwijs werden doorverwezen. De scholen ontvangen daarvoor extra bekostiging, maar in de praktijk worden deze kinderen doorgaans “gewoon” in klassen met soms meer dan 30 leerlingen opgenomen.

Remedial teaching versus plusklas

Omdat “de gemiddelde leerling” niet bestaat wordt in het onderwijs steeds meer nadruk gelegd op het begeleiden van kinderen op hun eigen niveau. Waar een goede leerkracht feitelijk altijd al oog heeft voor de niveauverschillen tussen leerlingen moeten deze verschillen tegenwoordig ook steeds meer formeel worden vastgelegd en gekoppeld aan een individueel ontwikkelingsplan per leerling. Dit leidt tot een forse administratieve rompslomp en werkdruk. Kinderen die ten opzichte van de groep teveel achterblijven konden voorheen rekenen op de ondersteuning van een “remedial teacher”, die hen regelmatig even apart nam om de achterstand zoveel mogelijk in te lopen. Bij de meeste scholen is deze begeleiding inmiddels wegbezuinigd, net als de onderwijsassistenten etc. Vreemd genoeg nemen de scholen die géén extra hulp meer bieden aan de achterblijvers wél hun hoogst begaafde leerlingen apart in een zogenaamde “plusklas”. Ze krijgen daar extra uitdagingen om de leerstof verder te verdiepen.

Normale niveauverschillen

Niveauverschillen tussen leerlingen zijn normaal. Zeker in de kleuterklas, waar meestal de eerste- en tweedejaarsleerlingen om praktische redenen bij elkaar gevoegd worden. Tel daarbij nog eens de instroom op van nieuwe kinderen, door het gehele jaar, en de juf* heeft haar handen vol. (*meesters staan zelden bij de kleuters). Tóch zijn er ook vaak al flinke niveauverschillen tussen kinderen van dezelfde leeftijd. Vaak zijn /worden die verschillen door een alerte leerkracht in de klas zelf aangepakt. Bijvoorbeeld door kinderen even apart te nemen of uit te dagen met eenvoudige opdrachten. Want persoonlijke aandacht en interesse in het kind is vaak een prima vervanger voor de remedial teacher of de plusklas. Het vraagt wel wat extra energie van de vaak toch al overbelaste leerkracht.