Tag Archives: prentenboek

Ontdek de bibliotheek

Een bezoekje brengen aan de bibliotheek is voor peuters en kleuters altijd een feestje. Er is een groot aanbod aan boeken, die ze zélf mogen inzien. Er zijn veel soorten boekjes: prentenboeken, maar ook kartonnen boekjes waarbij je vaak bladzijdes kunt uittrekken of uitklappen om dan weer iets anders te zien, maar ook bijvoorbeeld stoffenboekjes en informatieboekjes.

Doorgaans zijn er in de bibliotheek allerlei leuke plekjes te vinden, om die boekjes eens samen met je (klein)kind te bekijken. En het leukste is, dat je die boekjes mee naar huis kunt nemen! Dus laat ze maar kiezen, welke boeken er mee mogen. En als ze na een tijdje alle meegenomen boeken hebben bekeken, ruil je ze gewoon weer om voor nieuwe. Dat is toch fantastisch! Voor kinderen is de bibliotheek gratis! Dus profiteer daarvan.

De mogelijkheden variëren uiteraard per bibliotheek, maar meestal zijn er ook voorleesfilmpjes, die kinderen kunnen bekijken op een schermpje. Deze zijn heel goed voor de taalontwikkeling van de kinderen. Er zijn verschillende digitale prentenboeken, die je zelf kunt inloggen met een (eveneens gratis) bibliotheekaccount. Bibliotheken organiseren vaak leuke activiteiten, zoals voorlezen door speciale voorleescoaches. Soms worden er ook schrijvers van boeken uitgenodigd, die dan iets vertellen over hun boek. Ook worden er weleens workshops gegeven, waarbij kinderen kunnen kiezen wat ze willen gaan doen of zien.  Vaak worden er activiteiten georganiseerd bij een speciale thema; een kleurwedstrijd, of knutselen / tekenen bijvoorbeeld in de Sinterklaastijd, Kersttijd en dergelijke. Sommige bibliotheken hebben “boekstartcoaches”, die tips geven aan ouders hoe je aan hele jonge kinderen (vanaf 3 maanden) een boekje kunt bekijken. En welke boeken er geschikt zijn. Ze geven gratis een boekstartkoffertje mee met daarin 2 babyboekjes, een boekenlegger en voorleestips. Kortom: in de bibliotheek komen talloze zaken bij elkaar die je kind en misschien ook jou als ouder enthousiast kunnen maken voor het heerlijke, ontspannende en interessante tijdverdrijf: lezen.

Aan hele jonge kinderen “echt” voorlezen, dus lezen wat er staat, is eigenlijk nog te moeilijk.
De zinnen in de boeken zijn voor peuters nog niet te begrijpen. Bij prentenboeken kun je de plaatjes aanwijzen en tegelijkertijd per plaatje vertellen wat het is. Wijs daarbij bijvoorbeeld de verschillende onderdelen van een plaatje aan, zoals vissen, vogels, huizen, auto’s, tractors en dergelijke. Kinderen leren zo de betekenis van de plaatjes. Laat ze die woorden ook nazeggen. Ook leren ze de juiste uitspraak van een bepaald woord. Dat is weer goed voor de woordenschat. Eveneens kun je bijv. de kleuren vertellen; “kijk eens wat een mooie rode auto”, of “dat kindje heeft een groen broekje aan”. Leg eventuele moeilijke woorden uit of maak er beweging bij.  Bijv. bij het woord “bibberen”.
Naar aanleiding van de plaatjes in een prentenboek kun je zelf wel een eenvoudig eigen verhaal vertellen, die voor een peuter wel te begrijpen is. Zoals bijv. “kijk dat hondje eens, dat staat achter een boom.” Stel ook vragen, zoals bijv. “wat doet hij daar?” of “hoe komt het dat dat kindje huilt?” Zo leer je het kind al een beetje nadenken. Er zijn tegenwoordig prentenboeken zonder woorden, dus kun je naar eigen fantasie een leuk, spannend of mooi verhaal maken. Of laat de kinderen zelf vertellen wat ze zien.

Voorlezen

Voorlezen aan je kind

Vaak hoor je dat voorlezen aan je kind heel belangrijk is. Heel terecht, want daarmee kun je de taalontwikkeling stimuleren, de woordenschat vergroten en het luistergedrag verbeteren. Maar bij voorlezen komt meer kijken dan je misschien op het eerste gezicht denkt. De vraag is bijvoorbeeld of je kind het voorleesverhaal wel begrijpt. Kijk daarom op de eerste plaats of het boek dat je gaat voorlezen wel geschikt is voor je kind. Zoek daarom een boek uit, waarvan je mag verwachten dat je je kind zal interesseren. Een boek dat aansluit bij zijn of haar belevingswereld en dat niet te moeilijk is.

Interactief

Het beste kun je interactief voorlezen. Daarmee wordt bedoeld dat je je kind actief bij het voorlezen betrekt.  Je bekijkt samen het boek en tijdens het voorlezen stel je vragen aan je kind. Begrijpt je kind wat je vertelt? Heeft het wel goed geluisterd? Heeft je kind misschien weleens dezelfde ervaringen gehad als in het voorleesverhaal? Wat was toen zijn beleving? Hoe voelde het zich daarbij en wat vond het er zelf van?
Vraag bijvoorbeeld ook eens aan je kind hoe het denkt dat het verhaal zal aflopen. Verloopt het anders dan hij/zij zelf heeft meegemaakt, of juist hetzelfde?

Tijdens het voorlezen kom je vaak ook moeilijke woorden tegen, die je vaak op verschillende manieren kunt uitleggen. Soms kun je de betekenis duidelijk maken met behulp van afbeeldingen of door iets voor te doen, zoals bijvoorbeeld “rillen van de kou”. Ook kun je een ander woord met dezelfde betekenis (synoniem) gebruiken, waardoor je kind het wel zal begrijpen.

Prentenboek versus voorleesboek

Vooral voor kleuters is het prettig als er in een boek veel illustraties staan. Feitelijk spreken we dan van een prentenboek. Tijdens het voorlezen kun je dan de tekeningen aan je kind laten zien, er samen over praten en er misschien vragen over stellen. Een voorleesboek zonder plaatjes doet feitelijk een groter beroep op het voorstellingsvermogen van je kind. Bij volwassenen is dat overigens nauwelijks anders. Een film blijkt vaak heel anders dan je jezelf bij het lezen van het boek voorstelde.

Intonatie

Hoewel een boek vaak op zichzelf al spannend of meeslepend genoeg kan zijn kun je er bij het voorlezen soms nog een schepje bovenop doen, doormiddel van een goede intonatie.
Als je voorleest over de “gemene heks”, de “goedmoedige reus” of de “slimme kabouter” bijvoorbeeld. Probeer soms een beetje “toneel te spelen”.

Meedenken

Eventueel kun je je kind laten voorspellen wat er in het verhaal zal afspelen. Op de kaft van het prentenboek is te zien waar het over zal gaan. Kan je kind uitleggen waar het verhaal over gaat en waar het zich afspeelt, en wie er allemaal in het boek voorkomen? Zo laat je je kind meedenken in het verhaal en help je het beter te begrijpen.

Na het voorlezen kun je samen met je kind nog napraten over het verhaal. En kun je erachter komen of je kind het verhaal echt begrepen heeft.

Overigens vinden kinderen het helemaal niet erg als je voor de tweede keer hetzelfde verhaal voorleest. Vaak is dat juist leerzaam. Bij zo’n tweede keer ontdekt je kind vaak andere dingen dan bij de eerste keer. Daardoor zal je kind het boek, de verhaallijn, en de gebeurtenissen dan nog beter gaan begrijpen.

De poppenkast

De poppenkast past in iedere tijd

Voor de komst van moderne communicatiemiddelen, zoals televisie en digibord hoorde de poppenkast standaard bij het kleuteronderwijs. Kleuters vinden het fantastisch om met een pop te praten en vooral als er ook nog een mooi of spannend verhaal bij hoort. Maar ook in deze tijd past minstens één keer per week poppenkastverhaal nog prima in het programma. Kinderen zelf praten namelijk ook tegen hun knuffels en laten de knuffels ook antwoorden.


Handpop als klasgenootje
Tegenwoordig wordt in de klas vooral gebruik gemaakt van een handpop, die een soort “klasgenootje” is. Meestal zit die in de huishoek, of zelfs op een aparte plek op een stoel in de klas. Zo’n pop kan een nieuw thema aankondigen of stelt vragen aan de kinderen of lokt kinderen uit om ervaringen te vertellen. Kinderen kunnen er op ieder moment van de dag hun verhaaltjes aan kwijt, wanneer ze daar behoefte aan hebben.


Poppen zijn overal
Poppen spreken kinderen erg aan. Sommige uitgevers voegen bij een prentenboek zelfs een pop van de hoofdpersoon. (Dikkie Dik, Rupsje Nooitgenoeg, etc).

Ook in poppenfilms (zoals Shrek), leerspelletjes op de PC (zoals Pompom), en de verschillende kinderprogramma’s op TV, (zoals Sesamstraat, Teletubbies, Kermit de Kikker, etc.), spelen poppen een hoofdrol. In pretparken zoals Disneyland, de Efteling of Movie World kunnen de kinderen op de foto met poppen die ze herkennen uit (teken)films. Verder worden ook in deze tijd nog steeds poppenkastvoorstellingen gegeven door professionele poppenspelers, onder andere in theaters.


Praten met een pop
Voor kinderen kan praten met een pop nuttig zijn.

  • Verlegen kinderen durven ineens via zo’n pop contact te maken met anderen.
  • Het vergroot de taalvaardigheid.
  • Kinderen krijgen meer zelfvertrouwen en durf.
  • Kinderen krijgen plezier in het spel.
  • Het sociaal emotionele aspect komt ook vaak aanbod via een pop (vaak worden met
    poppen pestgedrag besproken en nagespeeld).
  • Kinderen gaan beter luisteren naar een verhaal.


Kinderen leren van elkaar

Kinderen kun je leren om met een poppenkastpop of handpop om te gaan. De techniek van het vasthouden van een (poppenkast)pop is in het begin lastig voor kinderen. Het beste zou zijn om bijvoorbeeld met een vinger-, sok- of stokpop te beginnen. Door eerst gewoon in de kring met tweetallen een vraag en antwoordspel te doen via een pop, kom je al tot een rollenspel. Kinderen kun je leren om in de poppenkast een verhaal te spelen met een of twee poppen. Je kunt hen beurtelings naar elkaar laten kijken en luisteren. Zo leren ze ook van elkaar.

Verschillende poppen …

  • Handpoppen
  • stokpoppen
  • sokpoppen
  • vingerpoppen
  • marionetten
  • schimmen
  • zelfgemaakte poppen van flessen, dozen, wc-rolletjes, pollepels, etc.