Wat is dyslexie?
Dyslexie
De term dyslexie komt uit het Grieks en betekent letterlijk: niet kunnen lezen. Bij dyslexie heeft iemand met een gemiddelde intelligentie veel moeite met lezen, spellen en schrijven.
Het belangrijkste kenmerk van dyslexie is dat er een probleem ontstaat bij het aanleren en vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau. Vooral vanaf groep 3, wanneer kinderen al écht gaan leren lezen en schrijven hebben kinderen met dyslexie veel extra oefening nodig om het (technisch) lezen aan te leren. Daarom is het van belang dat aanwijzingen voor eventuele dyslexie bij een kind zo vroeg mogelijk door de leerkracht worden ontdekt. Hoe eerder een gerichte aanpak van lees- en spellingproblemen kan starten, hoe groter de kans op succes. Voor kleuters blijft het meestal bij alert zijn van de leerkracht op eventuele dyslexie.
Bij allochtone kinderen die thuis hun moedertaal spreken, is herkenning van dyslexie op de basisschool extra moeilijk.
Als een kind bijvoorbeeld letterlijk “van huis uit” geen Nederlands heeft geleerd kan dat ten onrechte worden gezien als oorzaak voor problemen met het lezen en spellen.
Signalen bij kleuters
Op de kleuterleeftijd (groep 1 en 2) is dyslexie nog niet vast te stellen. Wel kunnen er signalen zijn die aanleiding geven om het kind extra in de gaten te houden. Bijvoorbeeld wanneer het kind:
- een algemeen zwak taalniveau heeft
- moeite heeft met het opnemen van basiskennis, zoals getallen en de namen de kleuren
- minder precies werkt bij het knutselen, knippen en plakken
- slecht versjes kan onthouden en slecht kan rijmen
- moeite heeft met het aanleren van begrippen zoals ‘links’ en ‘rechts’.
Niet bij alle kinderen wijzen deze problemen op dyslexie. Maar komt er in de familie dyslexie voor, dan kan er eventueel wel sprake zijn van dyslexie bij een kind.
Leren lezen
Kinderen ontwikkelen hun taalbewustzijn bij het voorbereidend lezen, wanneer ze letters leren herkennen en naschrijven.
Als blijkt dat een kind daar moeite mee heeft kunnen de ouders een heel belangrijke rol spelen door veel met taal bezig te zijn. Bijvoorbeeld door veel voor te lezen en veel rijm- en taalspelletjes te doen. Tijdens die spelletjes kun je letten op eventuele signalen die op problemen kunnen wijzen.
Enkele van die signalen zijn:
- Je kind heeft moeite met het opnemen van gesproken informatie.
- Je kind heeft er moeite mee het verschil te horen tussen klanken als m en n, t en k, ba en
- Je kind heeft er moeite mee het verschil te zien tussen bijvoorbeeld p en q, b en d, en met volgorde in woorden.
- Je kind heeft moeite met het inprenten van reeksen (bijvoorbeeld het opzeggen van een kleurenreeks), met het onthouden van woordcombinaties, uitdrukkingen en gezegdes.
Nadrukkelijk moet gesteld worden dat bovenstaande signalen weliswaar aanwijzingen kunnen zijn voor dyslexie, maar het is aan professionals om dit vast te stellen. Zoals eerder aangegeven is de kleuterperiode daarvoor feitelijk nog wat te vroeg.