Kleinzerig gedrag bij kinderen

Kinderen gaan heel verschillend om met kleine tegenslagen, zoals een geschaafde knie of een bult op het voorhoofd, na een keertje vallen. De een schreeuwt moord en brand en de ander verwerkt dit kleine leed in relatieve stilte. Maar hoe kun je nou het beste met dit soort situaties omgaan? Van jou als ouder mag op z’n minst enige empathie worden verwacht, maar hoe breng je een kind bij dat het wel wat flinker mag zijn?

Laten we vooropstellen dat geen enkel kind denkt “ik ga me eens lekker flink aanstellen”. Nee, ieder kind is op zo’n moment bedroefd. Maar hoe het reageert hangt erg af van de gevoeligheid, die per kind kan verschillen. Maar soms komt er ook een stukje vermoeidheid of spanning bij het kind naar boven. Het ene moment incasseert het kind moeiteloos zijn of haar verdriet en het andere moment zet het ’n keel op. Let maar eens op. Soms is het even stil, ademt het kind diep in en schreeuwt het vervolgens z’n frustratie uit. Waarom?  Och, misschien wil het kind alleen maar even door z’n ouders geknuffeld worden en mag er ook wel een vleugje “aanstellerij” bij zitten.

Wijs nooit de frustraties van je kind af door opmerkingen als “stel je niet zo aan” of “stelt niks voor”. Nee, sta open voor dit soort verklaarbare emoties en wees blij dat het ermee bij jou komt. Het is vervolgens aan jou om het kind bijvoorbeeld te troosten of aan te sporen flink te zijn. Tussen de aanmoediging om maar flink te zijn en het meegaan in de “dramaqueenmodus” zitten nog vele andere mogelijkheden om te reageren. Laat je kind blijken dat je begrijpt dat het verdrietig is. Vraag even waar het pijn doet en of het al een beetje over gaat, maar beperk een beetje de ruimte voor al te veel aanstellerij.

Heel jonge kinderen, zoals peuters en kleuters willen nog graag getroost en geknuffeld worden en ook als ouder heb je daar feitelijk wel een beetje behoefte aan. Maar probeer ervoor te zorgen dat het kind z’n eigen humeur verpest door er veel te lang in te blijven hangen. Lee4r je kind bijvoorbeeld eens om de hand op de zere plek te leggen en eens goed te voelen. Vaak beseffen ze dan zélf dat het allemaal wel meevalt. Probeer anders eens je kind af te leiden door bijvoorbeeld iets leuks te gaan doen. Als het kind er aan toe is kun je misschien vragen wat er nodig is om zich beter te voelen en of je daarbij kunt helpen.

Eventueel kun je achteraf nog eens met je kind terugkijken naar wat er gebeurde. Daarbij kun je ze misschien helpen wat te relativeren. Bijvoorbeeld door het kleine schrammetje te vergelijken met veel ergere dingen, zoals een gebroken arm of been. Durf er achteraf ook eens een grapje over te maken, bijvoorbeeld door heel overdreven voor te doen hoe het eruit zou zien als pappa of mamma zo tekeer zou gaan bij een klein ongelukje.

Plaats een reactie